5.2 Energiegebruik thuis

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vandaag
5.2 Energieverbruik thuis

  • Administratie & Huiswerk in SOM
  • Quiz & Herhaling 5.1
  • Uitleg 5.2
  • Zelf lezen 5.2

  • Afmaken uitleg 5.2
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Nog geen onderzoeksvraag van:
Noor Emma V.   
Koen Imre   
Rami Levi   
Ties Thijs   
Leonieke Juul   
Fien Lamia   
Fenna Anniek   
Lukas Midas   
Sophie Emma   

E-mail het zometeen naar SNL@kwc-culemborg.nl !

Slide 4 - Slide

Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
warmte
B
lichtenergie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie

Slide 5 - Quiz

η = 
η = 
8%
18%
20%
26%
74%
80%

Slide 6 - Drag question

In je kamer staat een lamp met daarin een gloeilamp. Deze gloeilamp zet van elke 150 J die aangevoerd wordt 10 J om naar licht, de rest wordt omgezet naar warmte. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
15%
B
6,67%
C
3,33%
D
50%

Slide 7 - Quiz

Hoeveel energie verbruikt een radio van 110W, die 30 seconden aan staat?
A
3300 J
B
1100 J
C
3300 W
D
1100 kWh

Slide 8 - Quiz

Een vermogen van 1 Watt,
oftwel: P = 1 W,
betekent een energieverbruik van?
A
1 J *s (Joule-seconde)
B
1 J (Joule)
C
1 kWh (kiloWattUur)
D
1 J / s (Joule per sec.)

Slide 9 - Quiz

Een zonnepaneel vangt zonlicht op en produceert 300 Watt aan elektrisch vermogen. 900 Watt van het zonlicht wordt niet omgezet in elektrische energie. Wat is het rendement?
A
25%
B
33%
C
300%
D
10%

Slide 10 - Quiz

Telefoon
terug in je tas!

a.j.b.

Slide 11 - Slide

Vragen 5.1 - Energieomzettingen ???

Slide 12 - Slide

De grootte van 1 kWh

Slide 13 - Slide

De grootte van 1 kWh
Een kilowattuur is een energiemaat, net als de Joule!

Hoeveel J (Joule) is een kWh ???   Reken uit!

Hint: 1 W = 1 J/s
kWh betekent: 1 kiloWatt * 1 uur
hoeveel seconde in een uur ...

Slide 14 - Slide

De grootte van 1 kWh
1 kWh = 
1000 W * 1 uur = 
1000 J/s * 1uur = 
1000 J/s * 3600s = 
3.600.000 J =
3,6 * 10⁶ J

Slide 15 - Slide

Zelfstandig lezen
10 min. alleen & in stilte

Lees in je boek blz:
151 t/m 153

  • Schrijf vragen op
  • Maak een samenvatting
timer
10:00

Slide 16 - Slide

De grootte van 1 kWh


1,0 kWh kost ongeveer € 0,18

Een gemiddeld gezin gebruikt in huis ongeveer 3500 kWh per jaar.

Energiekosten per jaar gemiddeld: 3500 x 0,18 = €630,-

Slide 17 - Slide

De grootte van 1 kWh

Slide 18 - Slide

Verdeling verbruik thuis

Slide 19 - Slide

Energielabel
Energielabels maken het je makkelijk om te kiezen, want ze laten in één oogopslag zien welke apparaten, auto's en woningen zuinig omgaan met energie. Het energielabel is verplicht gesteld door de EU.

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
eerste 5min. alleen & in stilte


Maak opgaven blz. 154:
16 t/m 22 --> huiswerk
Klaar? Maak overige opgaven
of kijk wat je van 5.1 nog moet doen
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Opdracht 11 a




In totaal is er 0,2 × 15.000 = 3000 kWh omgezet.
Dat is 3000 × 3.600.000 = 10.800.000.000 J (= 1,08 . 1010 J)

Slide 23 - Slide

Opdracht 11 b
G: tot = 1,08 . 1010 J,         = 65 %
G: nut = ?

F: 

B: 

A: er is 7.020.000.000  J =  7,02 . 109J omgezet.
η=EtotaalEnuttig100
η
Enuttig=100η  Etotaal
Enuttig=10065  1,081010=7.020.000.000

Slide 24 - Slide

Opdracht 11 c
G: E = 3000 kWh,        t = 15.000 / 50 = 300 h
G: tot = ?
F: 

B: 

A: Het gemiddelde totale vermogen Ptot = 10 kW.
E=P  t
P=tE
P=3003000=10

Slide 25 - Slide

Opdracht 14 a
G: P = 1,5 kW,     t = 5 min = 5 x 60 = 300 s,      nut = 335 kJ
G:  η = ?
F: gebruik eerst                                    en dan

B:                                                        en dan 

A: Het rendement η = 74%.
η=EtotaalEnuttig100
Etot=P  t
Etot=1,5  300=450
η=450335  100=0,74

Slide 26 - Slide

Opdracht 14 b




De rest van de energie is naar het opwarmen van de omgeving gegaan.

Slide 27 - Slide

Opdracht 14 c
Er blijft 450 kJ aan energie nodig voor het opwarmen van het water.
G: E tot = 450 kJ,      P = 3,0 kW
G: t = ?
F:

B: 

A: De benodigde tijd t = 150 s = 2,5 minuten.
E=P  t
t=PE
t=3,0450=150

Slide 28 - Slide

De grootte van 1 kWh

Slide 29 - Slide

Je leert ...
  • aangeven wat je zoal kunt doen met 1 kWh aan energie;
  • aangeven wat je thuis kunt doen om zuiniger met energie om te gaan;
  • energielabels lezen en aan de hand van energielabels iets opmerken over het energiegebruik;
  • met behulp van een energielabel en de energieprijs uitrekenen hoeveel het gebruik van een apparaat per jaar kost.

Slide 30 - Slide

Discussievraag
Thuis gebruik je nogal wat energie. 
Deze energie moet je betalen, 
dus je wilt zo zuinig mogelijke 
apparaten.
Waar moet je dan op letten.

Slide 31 - Slide

Een koelkast verbruikt per dag 0,6 kWh. Wat kost het om deze koelkast een heel jaar aan te laten staan.
A
Kosten: 0.6kWh x €0.25 = €0.15
B
Kosten: 0.6kWh x €0.25 --> €0.15 x 365 = €54,75
C
Kosten: 0.6kWh / €0.25 = €2.40
D
Kosten = 0.6kWh / €0.25 --> €2.40 x 365 = €876

Slide 32 - Quiz

Opdracht Besparing
Schrijf van 4 taken manieren op waardoor de energiekosten verminderd zou kunnen worden.
timer
7:30

Slide 33 - Slide

Opdracht Besparing
Bespreek de manieren op waardoor de energiekosten verminderd zou kunnen worden in een groep van 4.
timer
5:00

Slide 34 - Slide

Elektrische apparaten verbruiken de laatste jaren steeds minder energie. Toch is het energieverbruik door apparaten toegenomen. Hoe kan dit?
A
Er zijn meer eenpersoons huishoudens gekomen
B
De bevolking is toegenomen
C
Er worden steeds meer elektrische apparaten gebruikt in Nederland.

Slide 35 - Quiz

Wanneer meer automobilisten een elektrische auto gaan rijden wordt de luchtkwaliteit ...
A
beter
B
slechter
C
niet beter of niet slechter

Slide 36 - Quiz

Energielabel
Als je een elektrisch apparaat koopt zit er altijd een energielabel op met gegevens over onder andere het energiegebruik.

Slide 37 - Slide

waar staat het energie verbruik per jaar vermeldt?
waar staat het water verbruik per jaar vermeldt.
waar staat de energieklasse vermeldt?
waar staat de leverancier vermeldt?

Slide 38 - Drag question

Dit apparaat
is milieuvriendelijk.
A
Waar
B
Niet waar
C
Kun je hier niet aan zien

Slide 39 - Quiz

Vul in:
een koelkast met Energielabel A is ......... dan een koelkast met Energielabel C.
A
milieuvriendelijker
B
milieu-onvriendelijker
C
even goed voor het milieu

Slide 40 - Quiz

Je koopt een wasmachine met energielabel G. Dit is een:
A
milieu zuinige wasmachine
B
erg vervuilende wasmachine
C
een goedkope wasmachine
D
een dure wasmachine

Slide 41 - Quiz

Je wil aan het milieu denken en koopt een product met energielabel A. Dit is:
A
zeer milieu zuinig
B
juist helemaal niet zuinig en erg vervuilend
C
niet heel zuinig maar ook niet erg vervuilend
D
geen van genoemde antwoorden

Slide 42 - Quiz

Discussievraag
Thuis gebruik je nogal wat energie. 
Deze energie moet je betalen, 
dus je wilt zo zuinig mogelijke 
apparaten.
Waar moet je dan op letten.

Slide 43 - Slide

Aan de slag!
Lezen §5.2 uit je boek


Maak: 17 t/m 26






Zs
timer
5:00

Slide 44 - Slide

Aan de slag!
Lezen §5.2 uit je boek


Maak: 17 t/m 26


Zf

Slide 45 - Slide

Wat weet je al???

Slide 46 - Slide

Je kunt...
  • aangeven wat je zoal kunt doen met 1 kWh aan energie;
  • aangeven wat je thuis kunt doen om zuiniger met energie om te gaan;
  • energielabels lezen en aan de hand van energielabels iets opmerken over het energiegebruik;
  • met behulp van een energielabel en de energieprijs uitrekenen hoeveel het gebruik van een apparaat per jaar kost.

Slide 47 - Slide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll