segundo año verbo gustar+repaso

WAT GAAN WE VANDAAG DOEN?
HET PROGRAMA





  • OPDRACHTEN SAMEN CHECKEN werkboek A  blz 23 opdracht 22b-c-d, blz 27 opdracht 28a-b-c, blz 28 opdracht 29a-b-c.
  • PROEFTOETS MAKEN EN SAMEN CHECKEN (MAX 40 MIN)
  • ZELFSTANDIGE LEREN MET  DE SAMENVATTING EN VRAGEN 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 2,5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WAT GAAN WE VANDAAG DOEN?
HET PROGRAMA





  • OPDRACHTEN SAMEN CHECKEN werkboek A  blz 23 opdracht 22b-c-d, blz 27 opdracht 28a-b-c, blz 28 opdracht 29a-b-c.
  • PROEFTOETS MAKEN EN SAMEN CHECKEN (MAX 40 MIN)
  • ZELFSTANDIGE LEREN MET  DE SAMENVATTING EN VRAGEN 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

presente-tegenwordige tijd
  • wij pakken de hele ww
  • wij halen de Ar Er Ir af om de stam te krigen
  • voor elke persoon wij moeten een verschillende uitgang toepassen

Slide 10 - Slide

¿ nosotros + leer?
A
nosotros leemos
B
nosotros lee
C
leemos tú
D
leemos nosotros

Slide 11 - Quiz

¿ 'vivir' + él?
A
él vivir
B
él vive
C
vivió él
D
él vivas

Slide 12 - Quiz

¿ tú + comer?
A
tú come
B
tú comer
C
tú comes
D
comen tú

Slide 13 - Quiz

¿ 'hablar' + yo?
A
yo hablo
B
yo hablar
C
yo hablas
D
hablo yo

Slide 14 - Quiz

¿ Vosotros + beber?
A
beben
B
bebemos
C
bebeis
D
bebes

Slide 15 - Quiz

Sommige Spaanse ww hebben een onregelmatige ik-vorm in de tt maa de andere vormen worden wel regelmatig vervoegd

Slide 16 - Slide

preterito perfecto-voltooid tegenwordige tijd
  • We moeten de hulp ww haber gebruiken
  •  HABLAR-ADO
  • COMER-IDO
  • VIVIR-IDO
  • We gebruiken vtt als we vertellen over een periode die nog loopt (ik heb veel geleerd vandaag)

Slide 17 - Slide

Marcadores temporales-tijdmarkeringen
Er zijn woorden die ons helpen begrijpen wanneer we de voltooid tegenwoordige tijd moeten gebruiken.
este(m)=dit                    esta(v)=dit
                                                           
                                    


Slide 18 - Slide

ELLOS + NADAR
A
han nadado
B
has nadado
C
hemos nadado
D
habeis nadado

Slide 19 - Quiz

TÚ + COMER
A
has comido
B
he comido
C
han comido
D
ha comido

Slide 20 - Quiz

NOSOTROS + CANTAR?
A
habeis cantado
B
han cantado
C
hemos cantado
D
He cantado

Slide 21 - Quiz

ÉL + VIVIR?
A
he vivido
B
Ha vivido
C
han vivido
D
habeis vivido

Slide 22 - Quiz

HET WW GUSTAR BETEKENT
lekker of leuk vinden, houden van

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. 



Slide 25 - Slide

GUSTAR

Slide 26 - Slide