3.2 Socialisatie 24/25

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

3.2 Socialisatie (BK)

Begrippen:

• Aangeboren eigenschappen
• Aangeleerd gedrag
• Socialisatie (Waar en hoe?)
• Sociale controle

Aangeboren kenmerken:

Bijvoorbeeld:

• Talent

• Verlegenheid

• ADHD
• Dyslexie 

Welke kun jij bedenken?

Aangeleerde kenmerken:

Bijvoorbeeld:

• Je eet met mes en vork.
• Je spreekt de Nederlandse taal
• Je gaat naar de wc als je moet.
• Je komt op tijd in de les.

• Je hebt respect voor anderen.

Welke kun jij bedenken?

Socialisatie:

• Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen heet socialisatie

Hoe vindt socialisatie plaats?

Socialisatie vindt plaats door:

• informatie en aanwijzingen die je krijgt.
  
• imitatie van anderen.
  
• ervaringen

Leren:

Stel je wilt leren hoe je een olie maakt. Geef van iedere manier van leren aan hoe je dit gaat leren:

- Informatie

- Imitatie

- Ervaringen

Sociale controle:

Mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt en zorgen dat jij je aan de regels houdt.

in je gezin

in je vriendengroep

op straat

op school

enz.

Zelf aan het werk

Maken opdracht 1 en 11 (samenvatting)

Maken opdracht 2 t/m 10, een van deze opdrachten mag je overslaan. Kies zelf welke.

Sancties

Bij sociale controle maken we gebruik van sancties.

Sanctie: Manieren waarop iemand laat merken of je iets goed of fout hebt gedaan.

Positieve sanctie: Een beloning van gedrag

Negatieve sanctie: Een gevolg van negatief gedrag

 

Negatieve sancties op school

Positieve sancties op school

Internalisatie & identiteit:

Internalisatie:

Aangeleerde normen & waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden. 

Je denkt er niet meer bij na. 

Identiteit:

Is de persoon die jij bent, gevormd door al je kenmerken en je ervaringen. 

Wat heeft op jou meer effect?
Positieve of negatie sancties?

Maken:

H.3.2 ''Socialisatie"

• Lesboek: pagina 38 + 39
  
• Werkboek: pagina 58 -61