3.4 Stambomen.

3.4 Stamboom
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.4 Stamboom

Slide 1 - Slide

Korte herhaling

Slide 2 - Slide

Wat is het fenotype?
A
Alle erfelijke informatie op je chromosomen
B
De uitingsvorm: de invloed van het genotype en omgevingsfactoren samen

Slide 3 - Quiz

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 5 - Quiz

Wat is homozygoot dominant?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
Aa

Slide 6 - Quiz

Bij een runderen is het roodharige allel recessief en het zwartharige allel dominant.
Wat is het genotype van een roodharige koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa

Slide 7 - Quiz

Weet je nog hoe je kruisingsschema's maakt?

Zo ja, sla over.
Twijfel, neem de volgende slides even door.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Zo doe je dat altijd
Elke opdracht schrijf je ALLES op deze manier op!
Zo doe je dat altijd
Bij elke opdracht voeg je de conclusies toe! - zie volgende slide - 
Als er een vraag gesteld wordt, beantwoord je deze natuurlijk!
moeder
vader
Oogkleur

Slide 13 - Slide












Conclusies genotype:

Verhoudingen genotype:  AA : Aa : aa
                                          -   :   2  :  2

0   %  genotype  AA
50 %  genotype  Aa
50 %  genotype  aa














Conclusies fenotype:


Conclusies fenotype:

Bij 50 %  van de nakomelingen zie je de dominante eigenschap. 
Bij deze 50 % zie je bruine ogen.


Bij 50 % van de nakomelingen zie je de recessieve eigenschap.
Bij deze 50 % zie je blauwe ogen.
Zo doe je dat altijd!
Voeg de conclusies toe!

Slide 14 - Slide

Bewijs aan jezelf dat je het echt goed kunt uitvoeren.

Maak enkele van de volgende opdrachten in je schrift/op een blaadje, tot je zelfverzekerd bent.

Slide 15 - Slide

Extra: Kruisingsschema's maken en conclusies trekken
gebruik de letters A en a
a) Een homozygote dwerghamster heeft steil haar, deze kruist met een een heterozygoot met krullende haren. Kansen op genotypes? En fenotypes?

b) Een vader met oorlellen die vast zitten aan het hoofd, is een homozygoot. De vader kruist met een moeder die losse
     oorlellen heeft. Vaste oorlellen zijn een dominante eigenschap. Kansen op genotypes? En fenotypes? Verhoudingen?

c) Een sprinkhaan met lange vleugels kruist met een sprinkhaan met korte vleugels. De sprinkhaan met lange vleugels is
    een heterozygoot

Extra uitdaging:
d) Een lieveheersbeestje met 3 stippen kruist met een lieveheersbeestje met 4 stippen. 4 stippen is een
    dominante eigenschap. De nakomelingen hebben zowel 3 stippen als 4 stippen. 
Wat is het genotype van de ouder met de 4 stippen?
   

Hulpje
a) homozygoot: aa    heterozygoot: Aa
b) vader: AA  moeder: aa
c) 3 stippen: aa   4 stippen: Aa
d) lange vleugels:  Aa    korte vleugels: aa

Slide 16 - Slide

Dan starten we nu met 3.4 over stambomen

Slide 17 - Slide

3.4 Stamboom

Slide 18 - Slide

-> ingekleurd: bezit eigenschap wel
-> Niet ingekleurd: bezit eigenschap niet

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Een paar vragen om te checken of je de info begint te begrijpen...

Slide 25 - Slide

Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje

Slide 26 - Quiz

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 27 - Quiz

In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft (dus niet de aandoening)?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 28 - Quiz

Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 29 - Quiz

Aan de slag
Net als het maken van kruisingsschema's, is het aflezen van stambomen een vaardigheid die je moet oefenen

Door middel van het maken van de opdrachten uit je werkboek, wordt je er vanzelf goed in. 

Slide 30 - Slide

Aan de slag!
t/m basisstof 4
De normale opdrachten maken en nakijken in je werkboek

PO
Furby inleveren in Peppels.

Klaar
Zie weektaken. Volgende stap = B6 lezen, maken en nakijken.

Slide 31 - Slide