Week 6- woordraadstrategieën hv1a

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten, pak je lesboek Nieuw Nederlands, je schrift, een pen en je leesboek. 

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024
maandag 7 oktober 2024
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten, pak je lesboek Nieuw Nederlands, je schrift, een pen en je leesboek. 

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024
maandag 7 oktober 2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lezen in je leesboek
ongeveer 15 minuten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Taalvoutje van de week

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doel van deze les
Na deze les:
  • Weet je meer over woordraadstrategieën.
  • Weet je hoe je de toets Fictie hebt gemaakt.

Planning van deze les
  • Uitleg woordraadstrategieën
  • Uitleg theorie Zelf aan de slag met onbekende woorden
  • Bespreken antwoorden toets Fictie.




Slide 4 - Slide

Filmpje uit online Nieuw Nederlands, bij opdrachten paragraaf 1 laten zien.


Woordraadstrategieën- groene tekst blz. 12 en 13
Bij een onbekend woord in een tekst kun je zelf proberen de betekenis te vinden. 
Kijk naar de context, de tekst rond het onbekende woord.

Zo kun je uit de volgende zin afleiden dat snauwen ongeveer hetzelfde betekent als boos spreken: 

Niels snauwde ‘Dat gaat je niks aan’ toen een klasgenoot hem vroeg waarom hij bij de rector moest komen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Woordraadstrategieën- groene tekst blz. 12 en 13
Bij het zoeken in de context kun je een woordraadstrategie gebruiken. Een woordraadstrategie is een manier om de betekenis van een woord te ontdekken. 

Er zijn zeven woordraadstrategieën. Soms kun je meer dan één strategie inzetten.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Er zijn zeven woordraadstrategieën. Soms kun je meer dan één strategie inzetten.

  1. synoniem - een ander woord met dezelfde betekenis: collectie en verzameling
  2. omschrijving - daarmee wordt uitgelegd wat een woord betekent
  3. definitie - vast, nauwkeurige omschrijving
  4. voorbeeld - te herkennen aan woordjes als zoals, zo (bij)voorbeeld, denk aan, neem nou
  5. tegenstelling - te herkennen aan woordjes als maar, daarentegen, toch
  6. bekend woorddeel: deze vind je in samenstellingen, afleidingen en woorden met delen uit andere taal
  7. illustratie: plaatjes, foto's, lijstjes, rijtjes of schema's

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Pak je laptop
Voor een paar vragen via lesson up.
Daarna ga je aan de slag met opdrachten 4 en 5 van paragraaf 1. 
Geen laptop? Maak dan de opdrachten in je schrift.

timer
10:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke woordraadstrategie zie je in de volgende zin?
Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Weet je het nog?
Je kunt een tegenstelling herkennen aan de woorden zoals maar en toch, daarentegen.

  • Bijvoorbeeld: Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.
  • De tegenstelling is: lekker ↔ niet te eten.
  • Spannend-saai 

Slide 10 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Met welke woorden geef je een voorbeeld aan?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Woordraadstrategie - voorbeeld
Na de volgende woorden volgen vaak voorbeelden 
als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.

We eten graag zoet broodbeleg, zoals hagelslag, jam en appelstroop.

Je herkent een voorbeeld in een zin ook na een dubbele punt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
WAT      Maak opdracht 4 van paragraaf 1 op je laptop. . 

HOE?    Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag. 

TIJD      10 minuten. Daarna samen nakijken

KLAAR? Lees verder in je krantenartikel en zoek onbekende woorden , eventueel met een woordenboek
timer
10:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Volgende les - woensdag 9 oktober 
Meenemen: je leesboek, lesboek Nieuw Nederlands, schrift, pen en leesmapje.

Huiswerk: maken opdracht 4,5 en 6 van paragraaf 1 op je laptop. 





Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten, leg je laptop, lesboek Nieuw Nederlands, je schrift, een pen en je leesboek klaar op je tafel. 

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024
woensdag 9 oktober 2024

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Lezen in je leesboek
ongeveer 15 minuten.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Doel van deze les
Na deze les:
  • Heb je geoefend met woordraadstrategieën.
  • Kun je de betekenis van onbekende woorden vinden door     woordraadstrategieën of een woordenboek te gebruiken.

Planning van deze les
  • Herhaling theorie woordraadstrategieën
  • Uitleg theorie Zelf aan de slag met onbekende woorden, blz 16
  • Maken opdrachten 




Slide 17 - Slide

Filmpje uit online Nieuw Nederlands, bij opdrachten paragraaf 1 laten zien.


Huiswerk voor deze les was
Maken opdracht 4,5 en 6 van paragraaf 1 op je laptop. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Herhaling: woordraadstrategieën
Bij het zoeken in de context kun je een woordraadstrategie 
gebruiken. Je kijkt daarvoor naar de context, de tekst rond het onbekende woord.  
Er zijn zeven woordraadstrategieën. Soms kun je meer dan één strategie inzetten.
  1. synoniem
  2. omschrijving
  3. definitie
  4. voorbeeld
  5. tegenstelling
  6. bekend woorddeel
  7. illustratie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Gebruik nu je laptop
Voor een aantal quizvragen in LessonUp.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke woordraadstrategie zie je in de volgende zin?
Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Weet je het nog?
Woordraadstrategie -  tegenstelling
Je kunt een tegenstelling herkennen aan de woorden zoals maar, toch, daarentegen.

  • Bijvoorbeeld: Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.
  • De tegenstelling is: lekker ↔ niet te eten.

Tegenstelling worden onder andere gemaakt met:

  • een heel ander woord: sprankelend ↔ saai; beheerst ↔ zenuwachtig
  • een voorvoegsel dat niet betekent: a-, on-, in-: sociaal ↔asociaal; juist ↔onjuist; 
  • met een ander voorvoegsel: afname ↔toename; exclusief ↔ inclusief

Slide 22 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Met welke woorden geef je een voorbeeld aan?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Woordraadstrategie - voorbeeld
Na de volgende woorden volgen vaak voorbeelden 
als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.

We eten graag zoet broodbeleg, zoals hagelslag, jam en appelstroop.

Je herkent een voorbeeld in een zin ook na een dubbele punt.
Brood bevat de volgende ingrediënten: meel, gist, water en zout.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Waarin vind je bekende woorddelen?
(meerdere antwoorden)

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Woordraadstrategie - bekende woorddelen
Deze vind je in:
  • samenstellingen (woorden die bestaan uit twee of meerdere zelfstandige naamwoorden): vakantiegeld, eetlust
  • afleidingen (woorden met een voor- of achtervoegsel):
    ontsluiten; ont- = het tegenovergestelde
    leerzaam; -zaam = geschikt om
    herkenbaar, verstelbaar; -her =  opnieuw; -baar = mogelijk; ver-= anders
  • Woorden met delen uit een andere taal

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag met onbekende woorden
Video-uitleg

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
WAT      Maak opdracht 6 (opdien nodig) en 8 van paragraaf 1 op je laptop. 
HOE?    Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag. 
TIJD      15 minuten. Daarna samen doorlopen bij vragen.


KLAAR? Lees theorie Zelf aan de slag met onbekende woorden, blz 16.
                  De theorie kun je ook online lezen (staat onder opdracht 8). 
                  Daarna maak je opdracht 9.
timer
15:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Laptop kun je opbergen
Video-uitleg Zelf aan de slag met onbekende woorden.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
WAT      Maak in tweetallen opdracht 9 en 11.
HOE?    Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag. 
TIJD      10 minuten. Daarna samen doorlopen bij vragen.


KLAAR? Lees theorie paragraaf 2 - Onderwerp en hoofdgedachte, blz. 18
                 Dit kan ook online. 
timer
10:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Je kan/weet nu:
  • jouw manier van lezen en luisteren aanpassen aan het lees- of luisterdoel
  • de betekenis van onbekende woorden vinden door woord strategieën of een woordenboek te gebruiken.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Volgende les - donderdag 10 oktober 
Meenemen: je leesboek, lesboek Nieuw Nederlands, schrift, pen en leesmapje.

Huiswerk:  Lezen theorie paragraaf 2 Onderwerp en hoofdgedachte, blz. 18 /Dit kan ook online.
Lees krantenartikel, marker onbekende woorden en zoek deze op in een (online) woordenboek.






Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten, leg je lesboek Nieuw Nederlands, je schrift, een pen en je leesboek klaar op je tafel. 

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024
donderdag 10 oktober 2024

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Doel van deze les
Na deze les:
  • weet je hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepaalt.

Planning van deze les
  • opnieuw doorlopen opdracht 8 en 11 van §1. 
  • Uitleg theorie §2 over onderwerp en hoofdgedachte,  blz 18.
  • Maken opdrachten 




Slide 34 - Slide

Filmpje uit online Nieuw Nederlands, bij opdrachten paragraaf 1 laten zien.


Opdracht 8 nog eens doorlopen
Tekst 5: Slimme armband, blz. 15 en 16.
1. Vul op de puntjes bij (a) t/m (h) het juiste woord in. Kies uit:

 bedacht, experiment, gesprek, horen, lelijk, mooi, privésfeer, signalen, superhoge, tegenwoordig, testte, vroeger. 
Er blijven woorden over.

Tekst wordt voorgelezen, je vult beurtelings een woord in.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 11 - Goed begrepen? 
Een ezelsbruggetje is een …(1)…, oftewel een …(2)…, bijvoorbeeld …(3)…. Maar gingen er ooit ezels over zo’n bruggetje?
Jazeker. De uitdrukking komt uit een verhaal van een oude Romeinse schrijver. Hij vertelt daarin dat ezels een brug niet willen oversteken als zij daaronder het water zien stromen. Ze hebben daarom assistentie nodig om de overkant te bereiken; ze krijgen bijvoorbeeld …(4)… om naar voren te kijken in plaats van naar beneden.
In ons gebruik is het ezelsbruggetje geen …(5)… meer, maar juist het tegenovergestelde. Het maakt het ons makkelijker om bepaalde regels of rijtjes te memoreren ofwel te … (6)…. Met andere woorden: met het ezelsbruggetje kunnen we die regels of rijtjes simpeler ‘bereiken’.

Slide 36 - Slide

(1) geheugensteuntje / onthoudtrucje /… (synoniem)
(2) trucje / manier / hulpmiddel / rijmpje om iets gemakkelijker te onthouden /… (omschrijving)
(3) de letters TV-TAS voor de Waddeneilanden: Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog/ wint-er-tijd voor wintertijd: je wint er tijd mee (je slaapt een uur langer) / DROL voor het dicht- en opendraaien van een kraan of flessendop: Dicht Rechts Open Links /…. (voorbeelden)
(4) hulp / een speciale bril op / oogkleppen op (voorbeeld)
(5) obstakel / hindernis / barrière / probleem /… (rest van de tekst)
(6) onthouden (synoniem)
§2 - Onderwerp en hoofdgedachte
  • Onderwerp: waar de tekst over gaat.
    Onderwerp bestaat uit één woord of een paar woorden, bijvoorbeeld: 
    nepnieuws of gezonde snacks. 
  • Weet je het onderwerp van een tekst? Dan begrijp je de tekst beter wanneer je hem helemaal gaat lezen.

  • Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
  1. Lees de tekst oriënterend (bekijk de tekst, kijk naar titel, illustraties, tussenkopjes, lees begin van de tekst). Zie theorie over lees- en luisterstrategieën, blz. 10.
  2. Geef een zo kort mogelijk antwoord op: waarover gaat deze tekst?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

§2 - Onderwerp en hoofdgedachte
Hoofdgedachte van een tekst: één volledige zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Onderwerp tekst: kleding
Hoofdgedachte kan zijn: we gooien steeds meer kleding weg of je kunt tegenwoordig makkelijk kleding ruilen

Let op: een hoofdgedachte is nooit een vraag.


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

§2 - Onderwerp en hoofdgedachte
Hoe vind je de hoofdgedachte in een tekst?
  • Lees de tekst precies.
  • Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar letterlijk staat. 
  • Zo niet?
  • Vraag je dan af wat het antwoord is op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
WAT      Maak van §2 de opdracht 1, 2 en 3 . 
HOE?    Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag. 
TIJD      15 minuten. Daarna samen doorlopen bij vragen.


KLAAR? Lees krantenartikel, markeer onbekende woorden en zoek deze op. Noteer ze in je woordenschatlijst in je leesmapje

timer
10:00

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Je weet nu hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepaalt.

Volgende week ronden we deze cursus af en doen we een oefentoets. Proefwerk wordt verplaatst naar 6 november.

Vragen?

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Volgende les
Huiswerk voor maandag 14 oktober
maak opdracht 1,2 en 3 van §2, blz. 20 in je schrift of laptop.
De tekening van opdr.1  maak je in je schrift.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions