H 4. 3 Reactievergelijkingen kloppend maken

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

NaSk 2 Scheikunde 

Vragen over 4.2 ?

Het element H staat voor

1. helium
2. waterstof
3. zuurstof
4. water

Wat is het element voor zuurstof?

Wat is het element voor ijzer?

Atomen zijn opgebouwd uit moleculen

1. waar
2. niet waar

Een molecuul is een element

1. waar
2. niet waar

Wat is het element voor zilver?

1. Al
2. Ag
3. S
4. Z

Wat is het element van zwavel?

4.3 Reactievergelijkingen kloppend maken

Leerdoelen

4.3.1 Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking beschrijven.

4.3.2 Je kunt de molecuulformule en naam van enkele veelvoorkomende stoffen noteren.

4.3.3 Je kunt reactievergelijkingen kloppend maken.

Kijk deze video voor uitleg over hoe je reactievergelijkingen kloppend maakt. 

Speel de video versneld af als het te traag gaat. 

Reactievergelijking kloppend maken

Stap 1: Stel het reactieschema op

Stap 2: Vervang de stofnamen door de formules van de stoffen

Stap 3: Maak de reactievergelijking kloppend door de getallen voor de stoffen te veranderen

Stap 4: Controleer of de reactievergelijking klopt

Water ---> Zuurstof + Waterstof

Bij een chemische reactie gaat geen atoom verloren. 

Voor en na de reactie is 

het aantal atomen gelijk.

Reactievergelijking kloppend maken

Voorbeeldvraag: 

Bij de verbranding van methaan met zuurstof komen koolstofdioxide en water vrij. 

Stel de reactievergelijking op. 

Oplossing: 

Reactievergelijking opstellen in 4 stappen

Een coëfficiënt geeft het aantal moleculen aan.

Reactievergelijking kloppend maken

Reactievergelijking kloppend maken

Reactievergelijking kloppend maken

Reactievergelijking kloppend maken

Leerdoelen

4.3.1 Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking beschrijven.

4.3.2 Je kunt de molecuulformule en naam van enkele veelvoorkomende stoffen noteren.

4.3.3 Je kunt reactievergelijkingen kloppend maken.

Vragen ???

Welk cijfer moet er op de plek van [a] en [b] staan?

1. a = 6 + b = 12
2. a = 3 en b = 9
3. a = 4 en b = 2
4. a = 6 en b = 6

Welk cijfer moet er op de plek van [a] en [b] staan?

1. a = 2 + b = 10
2. a = 3 en b = 5
3. a = 4 en b = 7
4. a = 2 en b = 8

Los deze reactievergelijking zelf op: 

Antwoord

Meer oefenen? 

Ga naar deze website en klik op "Game": 

https://phet.colorado.edu/sims/html/balancing-chemical-equations/latest/balancing-chemical-equations_en.html

Wat ga je doen !!

• Je leest eerst de theorie nog een keer door van deze paragraaf.
• Ben je aan het eind van de les nog niet klaar dan is dit het huiswerk voor de volgende keer 1 t/m 16