much of many?

Welcome to English class!
HT3D
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welcome to English class!
HT3D

Slide 1 - Slide

Today
Today we are going to...
- work with the new theme 'Healthy food'.
- learn about 'much' and 'many'.
- do some online reading.

Slide 2 - Slide

Lesson aims
At the end of this class you...
- have improved your listening and know about healthy food and calories.
- know what much and many mean.
- know when to use much and when to use many.

Slide 3 - Slide

Calories
- Page 191, exercise 42 & 43
- Watch the video and answer the questions in exercise 42 & 43.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Much / Many 
Als we willen aangeven om hoeveel iets gaat, dus hoeveelheden willen aangeven, kunnen we de woorden 'much' & 'many' gebruiken.
How many apples do you want to buy? 
How much water do we have?

Deze woorden betekenen allebei 'veel' in het Engels.
Maar welke moet je op welk moment gebruiken? 

Slide 6 - Slide

Much / many
We kijken eerst naar het verschil tussen many & much:

- How many bananas can you eat?
- How many friends did you bring to the party?
- How much water did he drink?
- Was there much rain in the afternoon?
Als je goed kijkt naar het zelfstandig naamwoord achter much of many (waar much of many over gaat), zie je dat je de woorden achter many (bananas en friends) kunt tellen! Ze hebben dus een enkelvoud én een meervoud. Dat geldt niet voor de woorden achter much (water en rain), deze woorden kun je niet tellen. Deze woorden noemen we uncountable nouns. In de afbeelding zie je een overzicht van een aantal bekende uncountable nouns.
Je gebruikt much en many alleen bij vragen (?) en ontkennende zinnen (-). Je gebruikt a lot of alleen bij positieve zinnen (+).
(?) Why did you eat many cookies before lunch?
(?) Do you have much homework to make?
(-) She doesn't have many things to do.
(-) No, I don't want much advice from you!
(+) I want to do a lot of exercises if that is possible.
(+) I have a lot of luggage to carry.





We kijken eerst naar het verschil tussen many & much
- How many bananas can you eat?
- How many friends did you bring to the party?
- How much water did he drink?
- Was there much rain in the afternoon?

Als je goed kijkt naar het zelfstandig naamwoord achter much of many (waar much of many over gaat), zie je dat je de woorden achter many (bananas en friends) kunt tellen! Ze hebben dus een enkelvoud én een meervoud.  Deze zelfstandige naamwoorden noemen we countable nouns.

Dat geldt niet voor de woorden achter much (water en rain), deze woorden kun je niet tellen. Deze woorden noemen we uncountable nouns.  






Slide 7 - Slide

Countable nouns
  • woorden die je kan tellen, bijvoorbeeld:
1 human, 2 humans
1 man, 2 men
1 car, 2 cars
Uncountable nouns
  • woorden die je niet kan tellen, bijvoorbeeld:
water
people
sugar

! Je kan ze dus niet tellen én je kan er geen ´article´ voorzetten (a of an)

Slide 8 - Slide

Much 
Je gebruikt much bij niet telbare woorden
  • I don't have much information about this topic.
  • How much sugar do we have left?

Slide 9 - Slide

Many
Je gebruikt many bij telbare worden
  • We have many friends.
  • Many cars use the highway.
  • How many tables are in the classroom?

Slide 10 - Slide

Ezelsbruggetje!
  • Bij woorden die in het meervoud staan moet je altijd many gebruiken!!
  • How many friends do you have?
  • There are many tall buildings in this city.

Slide 11 - Slide

How .... water do we have left?
A
much
B
many

Slide 12 - Quiz

How ____ time do you need?
A
much
B
many

Slide 13 - Quiz

Do you have ..... friends?
A
much
B
many

Slide 14 - Quiz

_____ boys
A
much
B
many

Slide 15 - Quiz

_____ postcards
A
much
B
many

Slide 16 - Quiz

______ food
A
much
B
many

Slide 17 - Quiz

Homework:
Exercise 50, 51 & 52
Page 197-198

Slide 18 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Mind map