Werkstuk Voeding en Vertering 2020 Eetmeter

D2ATh2: Voeding en vertering
Werkstuk 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

D2ATh2: Voeding en vertering
Werkstuk 

Slide 1 - Slide



Iedereen maakt een eigen werkstuk.

Het werkstuk heeft 8 hoofdstukken.

Je voegt ook toe:  
- Voorblad (Titel, naam en klas, afbeelding) 
- Automatische inhoudsopgave
- Slotpagina:  Wat je hebt geleerd.
   Hoe het is gegaan (3 tops en 3 tips) over 
   jezelf
- Bijlage met een aantal leesbare screenshots
   van jouw ingevulde MijnEetmeter 


   Hoofdstukken van het werkstuk:

  1. Challenge
  2. Wat er in voedsel zit
  3. De schijf van 5

  4. Suiker
  5. Zetmeel aantonen
  6. Energy drank
  7. Energie en energieverbruik
  8. Koken: Muffin
   Extra: Voedselzandloper  en  Zout
  (Extra doe je als je te laat inlevert)
Werkstuk voeding en vertering

Slide 2 - Slide

Voedingsmiddelen 
Download de app: MijnEetmeter
Ga 3 dagen nauwkeurig invullen wat je eet en drinkt op die dagen. Vergeet niets!
Noteer precies de hoeveelheden. 
Orden:
  • Ontbijt
  • Lunch
  • Diner
  • Snack/Andere: Alles wat je tussendoor eet
Let op: Noteer je activiteiten!
                        Dit is de basis van je werkstuk! 




Vul in: 2 'Gewone dagen: 
Dit zijn dagen waarop je eet zoals je meestal eet. 
Vul in: 1 'Andere-dag':
Dit is een dag waarop je 'anders' hebt gegeten dan normaal. Bijvoorbeeld tijdens het weekend of een verjaardag. Het is een dag waarop je 'anders' hebt gegeten dan dat je normaal doet!

Slide 3 - Slide


Aanmelden:
Vul je geslacht, leeftijd, lengte en gewicht in. Vul in of je vlees / vis eet.
Je BMI wordt bepaald. Je ADH wordt bepaald.

Klik op: Mijn eetdagboek. Kies voedingsstoffen en daarna instellingen. Zet vinkjes bij: 















Energie - Vet - Verzadigd vet - Eiwit
Koolhydraten - Vezels - Zout - Water
Natrium - Calcium - Vitamine C - Suikers

Slide 4 - Slide

 
1. Vul in hoe actief je bent:

Klik op 'Mijn beweging' 
Klik op 'Beweegdagboek'. 
Kies de datum (De datum waarop je invult 
wat je eet/ drinkt. Van die datum vul je ook
in hoeveel je beweegt). Vul in wat jij doet 
aan beweging en het aantal minuten.


2. Vul in wat je eet: Kies Ontbijt/Lunch/Avond of tussendoor. Vul ALLES in wat je eet / drinkt die dag.






Vul in voor: 

2  'gewone dagen' en 
1 'andere dag' 

Slide 5 - Slide

2 'gewone dagen'
1 'andere dag'
Ingevuld
1. Je kunt zien hoeveel energie je binnen hebt gekregen op de drie dagen. 

2. Je kunt zien of je voldoende van alle voedingsstoffen hebt binnengekregen.  

3. Je kunt zien hoeveel je gegeten hebt van de categoriën van 
      de schijf van vijf. Per categorie kun je een 'dag-advies' bekijken 

4. Je kunt zien wat je hebt gegeten 'buiten de schijf van vijf'

                                                                        Mijn-eetmeter gebruikt kleurtjes: 
gezonde hoeveelheid
net te weinig voor gezond
ongezonde hoeveelheid
Te weinig info of andere info

Slide 6 - Slide

Hoe is het gegaan met 'de voedingsstoffen'?  
Klik op 'voedingsstoffen en daarna op  'maandoverzicht' of 'Dag- of weekadvies'. Het advies kan per dag verschillen! Kies een categorie waarover jij wat meer wilt weten.  Je kunt het totaal zien en een categorie kiezen.
                                 
                                                                                           

                                             1. De hoeveelheid energie! 
                                                      
                                                Klik op maandoverzicht.                                 




2. Je ziet hoeveel je binnenkrijgt 

             - per voedingsstof
             - aan vezels 
             - % van de ADH
 

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 1: Challenge! Maak een keuze
1 week niet snoepen / chips
 of
1 week geen ranja/vruchtensap/ fris/energy-drank
                ...... maar alleen water / melk / karnemelk


In je werkstuk verwerk je hoe de challenge is gegaan. Wat heb je gevoeld? 
Was je meer/minder moe,  fitter/ actiever, sliep je beter? Kreeg je meer trek of juist minder en hoe was dat na een paar dagen? Iets anders gemerkt?
Als je bijna nooit snoept of chips eet, kies je deze challenge niet.
Als je bijna geen ranja/fris etc. drinkt, kies je deze challenge niet.
Tijdens de challenge vul je 'mijneetmeter' NIET in!

Slide 8 - Slide

Het dagadvies.  Klik op 'Schijf van vijf' en daarna op 'dagadvies'.
Je ziet nu de verschillende groepen en hoeveel je daarvan gegeten/gedronken hebt. 




Let op de gekleurde balkjes onder de categorie! 
      Bekijk ook:
      'buiten de schijf van vijf' 
    Per categorie kun je zien 'hoe het is  gegaan' 

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 2 
Wat er in voedsel zit
Bekijk de gegevens in de app.
Neem ze over en verwerk ze in een tabel.   














Weinig actief: 
Zoveel calorieën heb je ongeveer nodig als je tussen de 9-13 jaar bent:
Jongens: 2.200 --- Meisjes: 2.100
Als je actiever bent, verbrand je wat meer calorieën......
Bij de conclusie vergelijk je hoeveel calorieën jij per dag hebt binnengekregen. 
Ook kijk je naar de voedingsstoffen en vezels en naar hoe actief je bent geweest. Wat zijn jouw conclusies? Leg uit!

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 3
Schijf van 5
Teken een LEGE schijf van 5 op A3.

Noteer al jouw voedingsmiddelen (van de 3 ingevulde dagen)  in de vakken  van de schijf van 5. Kleur de vakken NIET in.

Noteer de voedingsmiddelen die niet in de schijf van 5 horen, naast de schijf van 5 op de voorkant van hetzelfde papier.

Maak een foto van je werk en plaats deze in je werkstuk.
Wat je hebt ingevuld moet leesbaar zijn.

Beoordeel jouw ingevulde schijf van 5:
1. Noteer wat je opvalt.
2. Wat zou je in positieve zin kunnen veranderen?
Verwerk deze gegevens in je werkstuk

www.voedingscentrum.nl
Op A3 papier
Niet in de schijf van 5:

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 4
Suiker
Kijk in de tabel hoeveel suiker je per dag hebt binnen gekregen.
Reken uit hoeveel klontjes suiker dat zijn per dag.

Trek conclusies. 
Zoek voor een aantal van jouw voedingsmiddelen een vergelijkbare vervanger die minder suiker bevat. 
Onderzoek waarom het belangrijk is dat je niet teveel suiker binnenkrijgt. Zet dat ook in je verslag. Leg uit!


4 gram suiker = 1 suikerklontje

Slide 12 - Slide

Hoofdstuk 5
Praktijk zetmeel aantonen. Ga naar de aparte LessonUP-les

Neem van thuis mee wat je wel eens eet. Bijvoorbeeld:
- brood, - beschuit - iets wat je tussendoor eet - wat je drinkt

Op school is aanwezig: - aardappel - rijst - spaghetti - melk, - ........


1. In je werkstuk komt een tabel met voedingsmiddelen en de gegevens of die voedingsmiddelen zetmeel 

    bevatten

2. In je werkstuk staat ook de ingevulde tekst: 


De indicator voor zetmeel is ....................... De kleur van een jodiumoplossing is ..................... 

Als een jodiumoplossing in aanraking komt met een voedingsmiddel dat zetmeel bevat, 

kleurt dat deel ......................

Voorbeelden van voedingsmiddelen die zetmeel bevatten zijn: (Noem er 3)

Zetmeel behoort tot de voedingsstof: ..................................... de belangrijkste functie is het leveren 

Het verschil tussen zetmeel en glucose is: ...........................................

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 6 
Energy-drank 

Onderzoek wat de gevolgen zijn van het drinken van Energy-dranken.

Leg uit wat de gevolgen zijn.

In Nederland is er op dit moment discussie over of deze dranken verboden moeten worden voor kinderen jonger dan 18 jaar.
Leg uit wat jij vindt.

Bedenk een slogan voor de regering.
 
Als je uitleg geeft, 
                      geef een aantal argumenten!

Slide 14 - Slide

Hoofdstuk 7 
Energie en energieverbruik

Bekijk in de app hoeveel calorieën je hebt binnengekregen tijdens deze 3 dagen.

1.  Wat gebeurt er met jouw lichaamsgewicht
     als je hetzelfde aantal caloriën binnenkrijgt en minder gaat 
     bewegen? 


2. Je hebt bekeken hoe jouw energie inname is gedurende de 
      3 dagen. Je weet ook hoeveel jij ongeveer binnen zou 
      moeten krijgen per dag. Als jouw inname aan calorieën 
      niet overeen komt met  wat aanbevolen wordt, wat  / hoe ga
      je dat dan veranderen? Geef een algemeen antwoord maar 
     ook hoe je dat gaat doen met voorbeelden.  

Stel, je weegt 45 kg en je gaat fietsen. Hiermee verbruik je dan ongeveer 
4 kcal (per uur per gewicht) x 45 (je gewicht) = 180 kcal per uur.


Opdracht 2: Als jouw aantal calorieën niet afwijkt, maak je een vervangende opdracht over "leerling A"
Leerling A krijgt gedurende 2 dagen 500 kcal te weinig binnen en tijdens die dagen eet deze leerling veel buiten de schijf van 5. Geen antwoord op vraag 2.

Slide 15 - Slide

              Hoofdstuk 8
              Koken

Maak een foto van je gerecht en beoordeel 'de muffin'. 
Samen vormt dit hoofdstuk 7 van je verslag.

Bereiding
1 Oven op 180 graden
2 Snij de groente en de kaas in kleine blokjes
3 Kluts de eieren los in een kom en voeg peper, zout en 
    kruiden toe.
4 Meng de groente en de kaas door het eimengsel.
5 Vet een muffin tray goed in of gebruik muffin papiertjes  
    Vul de tray met het ei mengsel tot 1 cm onder de rand. 
    Gebruik bijv. een kleine juslepel.
6 Plaats de eimuffins ongeveer 20 minuten in de oven.
7 Als de muffin wat kleur hebben en wat droog aanvoelen, 
    zijn ze klaar.                                                                       

Van de docent hoor je welke ingrediënten aanwezig zijn.
voor 12 stuks
We koken dit op school
We passen de hoeveelheden aan
Werkwijze: zie 2 slides verder!
eet smakelijk!

Slide 16 - Slide

De Muffin: Hoe beoordeel jij die?

Gebruik de kennis die je hebt opgedaan tijdens dit thema en verwerk in je antwoord o.a. 
- de gekozen ingrediënten (qua gezondheid)
- de voedingsstoffen
- de schijf van 5
- de hoeveelheid/aanwezigheid van zout, suiker en vet
- gezonde- of ongezonde vetten?
- ....... (bedenk zelf iets)
En tenslotte:
- hoe de muffin eruit ziet (aantrekkelijk om te eten?)
- hoe de muffin smaakt en wat jij aan het recept zou veranderen zodat de muffin (voor jou) nog 
   lekkerder/ gezonder wordt. 
In het verslag (hoofstuk 8):

 "Beoordeling muffin".

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ingrediënten voor 6 muffins


Eerst in de lengte richting insnijden.

Als het ingrediënt dik is (courgette) ook eerst nog 
in 'anders' in de lengte richting een paar keer insnijden.

Daarna snijden zodat er 
in 1 x mooie hele kleine stukjes ontstaan.
4 personen: 3 eieren
Op de afbeelding zie je hoeveel je ongeveer nodig hebt van de kaas en de zoete paprika. Neem van de courgette nog wat minder dan op de foto te zien is.
Snijden: leerling nr. 1 (courgette/feta) nr. 2 (paprika/feta). Eventueel nr. 4 helpt.
Ingrediënten:
Maak met je groepje een keuze.

Als jullie voor 'duur' gaat neem je die ingrediënten van thuis mee.

Slide 19 - Slide

Eieren klutsen met de vork
Paprika, peper en wat zout erbij
Gesneden ingrediënten toevoegen en mengen
Leerling nr. 3 maakt het eimengsel met de kruiden klaar en voegt de gesneden voedingsmidelen toe. 

Slide 20 - Slide

De muffinvorm invetten
Leerling nr. 4 vet de muffinvormpjes in. Daarna helpen met het snijden.


Slide 21 - Slide

20 à 25 min. 180 graden
Als de bovenkant droog aanvoelt: KLAAR
Vul de ingevette muffinvorm, gebruik "een sauslepel"
Uit de oven: HEET.....!........                  Uit de vorm..........                      Eet smakelijk!

Slide 22 - Slide

Extra: Voedselzandloper
Teken een LEGE voedselzandloper. Noteer daarin jouw voedingsmiddelen

Klaar? 

     Gebruik de informatie van de schijf van 5 en de
     voedselzandloper. 

     Vind je dat dit een gezond eetpatroon is, leg uit!
     Geef tips om 'nog gezonder te eten'.


Maak een foto van jouw zandloper, noteer wat je vindt van het eetpatroon en noteer de tips om 'nog gezonder' te eten.
Op A3 papier

Slide 23 - Slide

EXTRA: Zout
Natrium - Kalium
Kies 3 voedingsmiddelen.

Onderzoek hoeveel zout die voedingsmiddellen bevatten.
Er bestaat een aanbevolen maximale hoeveelheid zout per 
dag (afh. van je leeftijd).  Vergelijk die hoeveelheid met de hoeveel zout die jij per dag hebt binnengekregen. Trek conclusies. 

Zoek voor een aantal voedingsmiddelen een vergelijkbare vervanger die minder zout bevatten. 

Onderzoek waarom het belangrijk is dat je niet teveel zout binnenkrijgt, leg uit!
In je werkstuk verwerk je de gegevens die in deze opdracht gevraagd worden.

1 gram natrium = 2,5 gram zout
Bij sommige producten is natrium vervangen door Kalium. Die stof verhoogt de bloeddruk niet.

Slide 24 - Slide

Inleveren werkstuk
Hoe/Wanneer? Hoor je van de docent!
- Ik had alles en toen was alles weg
- Ik weet niet waar ik het moest inleveren 
- Ik wist niet hoe ik het moest inleveren
- Ik snapte het niet
- Mijn camera deed het niet goed
- Ik zou geholpen worden maar toen .....


Als je het werkstuk te laat inlevert:
                               1.  Blijf je die dag (en de dagen daarna) tot 16.30 uur op school om het af te maken. 
                                   Dat doe je elke dag totdat je het werkstuk hebt ingeleverd.
                               2. Maak je de Extra opdrachten (voedselpiramide en zout).

Inleveren: 

In Teams bij Opdrachten

- Alles is duidelijk leesbaar!

Tip: 
Lever het verslag 3 dagen eerder in dan de deadline!

Slide 25 - Slide

Inleveren werkstuk
Hoe/Wanneer? Hoor je van de docent!
- de printer deed het niet, de inkt was op
- de buurvrouw zou het doen maar nu heeft ze ....
- was het vandaag? ik dacht over een week?
- ik snapte het niet....
- het ligt op de keukentafel, echt waar....
- ik had het af en nu..... heb ik het niet opgeslagen en is alles weg


Als je het werkstuk te laat inlevert:
                               1.  Blijf je die dag (en de dagen daarna) tot 16.30 uur op school om het af te maken. 
                                   Dat doe je elke dag totdat je het werkstuk hebt ingeleverd.
                               2. Maak je de Extra opdrachten (voedselpiramide en zout).
Inleveren: (geen kleurenprint)

- A4 blaadjes in een dossiermap
- Dubbelzijdig afdrukken
- Hoofstuk volgorde staat vast
- NIET elk blaadje in een plastic
   hoesje
- Alles is duidelijk leesbaar!
Tip: Lever het verslag 3 dagen eerder in dan de deadline!

Slide 26 - Slide