S07 - Presenteren: visuele middelen gebruiken

S07 - Presenteren: visuele middelen gebruiken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

S07 - Presenteren: visuele middelen gebruiken

Slide 1 - Slide

Even opfrissen!

We herhalen het even, omdat herhaling werkt! Het is noodzakelijk om concepten en begrippen een aantal keer te herhalen, zodat ze in je langetermijngeheugen komen. Bovendien onthoud je nieuwe dingen beter als je ze kan koppelen aan dingen die je al weet. We zetten in dit leertraject een aantal begrippen nog eens voor je op een rijtje.
Is dit opfrissingstraject voor jou een eitje? Des te beter. Dat betekent dat je de leerstof van vorig schooljaar nog goed kent.

Slide 2 - Slide

Soorten diagrammen

spreidingsdiagram
histogram
cirkeldiagram
lijndiagram
staafdiagram/kolomdiagram
vlakdiagram













Slide 3 - Slide

Spreidingsdiagram

Een spreidingsdiagram, strooiingsdiagram, correlatiediagram, puntdiagram of scatterplot is de grafische weergave in de vorm van een puntenwolk van de samenhang tussen twee variabelen in een meerdimensionale steekproef.


Dit diagram is behulpzaam in data-analyse omdat het direct een eerste indruk geeft van eigenschappen van de data. Vervolgens zou een meer formele statistische toets gebruikt kunnen worden om gerezen vermoedens te bevestigen dan wel te ontkrachten.












Slide 4 - Slide

Wat ging er mis in de eerste dia's?

Slide 5 - Slide

S07 - Presenteren: visuele middelen gebruiken

Slide 6 - Slide

Doelen

  1. Je kunt zelf visuele middelen in je presentaties gebruiken.
  2. Je kent het verschil tussen analoge en digitale middelen. 
  3. Je kunt gegevens uit een tabel, een grafiek en een diagram afleiden en interpreteren.
  4. Je kunt een eenvoudige grafiek maken in Excel die de correcte informatie weergeeft. 

Slide 7 - Slide

Even opfrissen met een quiz!

Presenteren: visuele middelen

Slide 8 - Slide

Duid aan wat een van de voorwaarden is voor een goede presentatie.
A
Wees spontaan en ga in op ideeën die je tijdens je presentatie krijgt.
B
Je toont een overzicht van de thema's of onderwerpen die je gaat behandelen.
C
Geef niet te veel weg van wat je gaat zeggen, laat het een verrassing zijn.

Slide 9 - Quiz

Duid aan wat een van de voorwaarden is voor een goede presentatie.
A
Je maakt op voorhand een bouwplan op voor jezelf.
B
Je maakt op voorhand zeker geen spiekbriefje.
C
Je bedenkt ter plekke nog iets extra wat je wilt zeggen.

Slide 10 - Quiz

Hoe zorg je ervoor dat je publiek mee is?
A
Herhaal niet nodeloos, dat werkt storend.
B
Bouw voldoende herhaling in.

Slide 11 - Quiz

Hoe zorg je ervoor dat je publiek mee is?
A
Gebruik verwijswoorden zodat je vlot klinkt in je presentatie.
B
Vermijd verwijswoorden. Gebruik liever het zelfstandig naamwoord.

Slide 12 - Quiz

Hoe zorg je ervoor dat je publiek mee is?
A
Een inleiding en een slot zijn noodzakelijk om de aandacht van je publiek te trekken.
B
Gebruik een anekdote, een weetje, iets uit de actualiteit ... om de aandacht te trekken.
C
Zeg aan het einde steeds: 'Dit was mijn presentatie, bedankt voor het luisteren.'

Slide 13 - Quiz

Wat is nog noodzakelijk?
A
Voorzie voldoende tekst op je dia's. Zo kunnen mensen meelezen wat je zegt.
B
Zorg voor een vlotte overgang tussen de slides van je presentatie.
C
Gebruik afbeeldingen. Een visueel rijke presentatie is aangenamer dan eentje met weinig afbeeldingen.
D
Ga in interactie met je publiek.

Slide 14 - Quiz

Welk visueel middel zie je hier?
A
een tabel
B
een diagram
C
een grafiek

Slide 15 - Quiz

Welk visueel middel zie je hier?
A
een tabel
B
een diagram
C
een grafiek

Slide 16 - Quiz

Tabel, grafiek, diagram
- Een tabel bevat gegevens, gestructureerd in rijen en kolommen.

- Een grafiek kan apart gebruikt worden, maar je kunt hem ook opnemen in een diagram. 

- Een diagram bevat altijd een of meerdere grafieken en kan opgesteld worden met de gegevens van een tabel.

Slide 17 - Slide

Welk visueel middel zie je hier?
A
een spreidingsdiagram
B
een histogram
C
een cirkeldiagram
D
een vlakdiagram

Slide 18 - Quiz

Welk visueel middel zie je hier?
A
een kolomdiagram
B
een histogram
C
een spreidingsdiagram
D
een staafdiagram

Slide 19 - Quiz

Welk visueel middel zie je hier?
A
een lijndiagram
B
een histogram
C
een spreidingsdiagram
D
een vlakdiagram

Slide 20 - Quiz

Welk visueel middel zie je hier?
A
een lijndiagram
B
een histogram
C
een spreidingsdiagram
D
een vlakdiagram

Slide 21 - Quiz

Welk visueel middel zie je hier?
A
een lijndiagram
B
een histogram
C
een spreidingsdiagram
D
een vlakdiagram

Slide 22 - Quiz