Klas 2 - Chapitre 5 - D

Aujourd'hui
Vocabulaire A et B
Réviser les phrases-clés
Grammaire: la négation


Les buts: 
- je kunt vertellen dat je ziek bent en waar je last van hebt
- je kunt de ontkenning gebruiken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
Vocabulaire A et B
Réviser les phrases-clés
Grammaire: la négation


Les buts: 
- je kunt vertellen dat je ziek bent en waar je last van hebt
- je kunt de ontkenning gebruiken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

vanmiddag
A
ce soir
B
cet après-midi
C
ce matin

Slide 4 - Quiz

Tu es en train de penser?

Slide 5 - Open question

Ik ben altijd moe.

Slide 6 - Open question

Qu'est-ce que c'est?
A
C'est une main
B
C'est une jambe
C
C'est un pied
D
C'est une gorge

Slide 7 - Quiz

Welke past er niet bij?
A
le lit
B
la maison
C
la chambre
D
le ventre

Slide 8 - Quiz

Chez le docteur
Réponds aux questions:

Comment tu t'appelles?
Ça va?
Qu'est-ce que tu as? [ 2x ]

Slide 9 - Slide

La négation

Slide 10 - Slide

Ontkenning (herhaling)
In het Nederlands: niet / geen

Slide 11 - Slide

Ontkenning (herhaling)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Slide 12 - Slide

Ontkenning (herhaling)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne regarde pas la télé

Let op: ne verandert in n' voor een klinker / h

Slide 13 - Slide

Maak ontkennend:
Je suis malade.
A
Ne je suis malade pas
B
Je ne suis pas malade
C
Ne je pas suis malade
D
Je suis ne malade pas

Slide 14 - Quiz

Wanneer verandert 'ne' in 'n' in een Franse zin?
A
Voor een medeklinker
B
Alleen aan het begin van een zin
C
Voor een klinker of h
D
Nooit

Slide 15 - Quiz

Maak ontkennend:
Il aime le fromage

Slide 16 - Open question

Ontkenning (herhaling)
c'est wordt ce n'est pas
il y a wordt il n'y a pas

Slide 17 - Slide

Andere ontkenningen
ne ... plus                   = niet meer
ne ... jamais              = nooit
ne ... rien                    = niets 
ne ... pas encore     = nog niet

Deze gaan op dezelfde manier als ne ... pas

Slide 18 - Slide

Au travail!
fais les exercices

Slide 19 - Slide