This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
EF- training: plannen/organiseren
wat is dit eigenlijk?
Slide 1 - Slide
Maar eerst.... wat weet je nog van vorige les?
Slide 2 - Open question
Wat is een vaste mindset?
A
Ik kan het niet
B
Ik ben heel goed in rekenen!
C
Ik ga het proberen
D
ja, maar ik kan het niet, want ....
Slide 3 - Quiz
Om slimmer en beter ergens in te worden helpt een ..... mindset mij!
A
Vaste mindset
B
Groei mindset
Slide 4 - Quiz
"Ja, maar" betekent
A
een groei mindset
B
Ik heb een hele goede reden om het niet te doen
C
Nee
D
helpt je na te denken
Slide 5 - Quiz
Waarom willen we dat jij in een groei-mindset komt te zitten?
A
Om je meer huiswerk te laten maken
B
Om je uit te dagen
C
Om beter te worden
D
Om later een glansrijke cariérre te krijgen
Slide 6 - Quiz
Heb je nog nagedacht over je helpende gedachten
A
Ja
B
Nee
C
Beetje
D
Vergeten
Slide 7 - Quiz
Plannen en Organiseren
na deze les weet je:
- wat plannen en organiseren is
- waarom het zo belangrijk is
Slide 8 - Slide
Plannen en Organiseren
Slide 9 - Slide
schrijf op wat je anders zou doen
Slide 10 - Mind map
organisatie niet op orde, kan je niet goed meedoen, begrijp je de stof niet, haal je onvoldoendes, word je dommer, stroom je naar lager niveau, krijg je geen goede baan, verdien je weinig, geen leven
Slide 11 - Slide
Organisatie
We gaan testen hoe goed je bent in je organisatie.
* Noteer voor jezelf op een blaadje of je veel A, B, C of D hebt
Slide 12 - Slide
Mijn rugzak en spullen zijn netjes op orde
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 13 - Quiz
Ik lever werk (huiswerk) op tijd in
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 14 - Quiz
Mijn geschreven werk ziet er netjes uit
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 15 - Quiz
Ik weet waar ik al mijn benodigde spullen kan vinden thuis en op school.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 16 - Quiz
Ik heb altijd een goed overzicht en richt me op de grote lijn in plaats van op de details. (kleine dingen)
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 17 - Quiz
score
hoge score: bijna alleen 'C en D' of 'vaak en altijd'(je bent hier goed in)
lage score: bijna alleen 'A en B' of 'nooit en soms' (je kan hier beter in worden.)
Slide 18 - Slide
vul in of je een hoge of lage score hebt
A
hoge score
B
lage score
C
weet ik niet meer
D
er tussen in
Slide 19 - Quiz
# Plannen Ik denk dat ik daar goed in ben
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 20 - Quiz
Bij een grote opdracht, weet ik wanneer ik wat ga doen. Ik kan het opdelen in kleine stukken
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 21 - Quiz
Het lukt mij goed om prioriteiten te stellen. (ik weet wat ik eerst moet doen)
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 22 - Quiz
Ik blijf rustig en voel me kalm als ik een grote opdracht als huiswerk krijg.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 23 - Quiz
Ik denk vooruit bij huiswerkopdrachten.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 24 - Quiz
Ik heb altijd een goed overzicht van wat ik tijdens mijn week wil doen.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 25 - Quiz
score:
hoge score: bijna alleen 'C en D' of 'vaak en altijd'(je bent hier goed in)
lage score: bijna alleen 'A en B' of 'nooit en soms' (je kan hier beter in worden.)
Slide 26 - Slide
vul in of je een hoge of lage score hebt
A
hoge score
B
lage score
C
weet ik niet meer
D
er tussen in
Slide 27 - Quiz
Hoe kan je een weekplanning maken?
A
door aan je moeder te vragen wat je moet doen
B
door aan je leerkracht te vragen wat je moet doen
C
door een planning in een agenda te maken
D
door op een blaadje te schrijven wat je moet doen
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
We gaan deze week inplannen
Met een weekschema en met kleurtjes.
je hebt nodig paars, roze, groen, oranje en blauw
- Met PAARS je lestijden. Van hoe laat tot hoe laat zit je op school? kleur de kantlijn paars.
[je mag elkaar helpen]
Slide 30 - Slide
paars: schooltijden
Slide 31 - Slide
Plannen en organiseren
- Met ROZEalle afspraken buiten school. Denk aan bij iemand spelen, training, bij opa en oma op bezoek, doktersbezoek, een verjaardag. Kleur de kantlijn roze.
Slide 32 - Slide
Roze: afspraken buiten school
Slide 33 - Slide
Plannen en organiseren
- Met GROENwanneer je het huiswerk moet inleveren. Kleur je huiswerk groen.
Slide 34 - Slide
Groen: inleveren huiswerk/welk hw?
Slide 35 - Slide
Plannen en organiseren
- Met ORANJEwanneer je een toets hebt. Kleur dit huiswerk oranje.
Slide 36 - Slide
Oranje: proefwerk/overhoring
Slide 37 - Slide
Plannen en organiseren
- Nu zie je in je weekplanner alle ruimtes waar je huiswerk zou kunnen maken. Schrijf hier je "to-do-list", waaronder huiswerk.
Kleur de kantijn blauw waar je tijd hebt.
Slide 38 - Slide
Blauw: huiswerk tijd en to/do
Slide 39 - Slide
Plannen en organiseren
- Heb je het huiswerk en to-do-dingen gedaan? YAY YOU!!
Kleur dit nu BLAUW. Blauw is je beloning!!
Slide 40 - Slide
Blauw: heb je het af? kleur het blauw
Slide 41 - Slide
Wat vind je van het gebruiken van een weekplanner? geef 1a2 woorden
Slide 42 - Mind map
We gaan testen wat je nog weet
Slide 43 - Slide
Organisatie is dat je alleen een opgeruimde kamer hebt.
A
waar
B
niet waar
Slide 44 - Quiz
Op welk moment van de dag kan je het beste je tas inpakken?
A
's ochtends
B
's avonds
C
's middags
D
Midden in de nacht, als je wakker schrikt
Slide 45 - Quiz
Je werkplek moet
A
opgeruimd zijn
B
stil zijn
C
een laptop bevatten
D
prettig zijn
Slide 46 - Quiz
Huiswerk maak je
A
gelijk als je thuis bent
B
midden in de nacht als je wakker schrikt
C
met een muziekje op
D
de dag voordat het af moet zijn
Slide 47 - Quiz
Een weekplanner helpt je
A
na te denken
B
zodat je niet in de stress schiet
C
een overzicht van je week te geven
D
afspraken onthouden
Slide 48 - Quiz
Plannen is belangrijk
A
zodat je een mooi overzicht hebt.
B
om geen stress te hebben
C
omdat je zo weet wat je moet doen
D
zodat je ook nog vrije tijd hebt
Slide 49 - Quiz
Heb je hier iets aan gehad? Ga je dit thuis toepassen?