Les Nederlands E1HVa maandag 20 februari

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Lesregels

Ga zitten op je vaste plek

Doe je boek op tafel en ook je schrift (als je dat gebruikt)

Pen/potlood

iPad opgeruimd en in de tas, mobiel in de tas (en op stil)

Actieve werkhouding

Vragen? Steek je hand op

Niet praten met elkaar tijdens uitleg 

Lesinhoud

1 Introductie

2 Herhaling § 6 (blz. 214-215)

3 Bespreken: §6, opdracht 2 t/m 4 (blz. 215)

4 Uitleg §8 (ZWW, HWW, KWW) (blz. 218-219)

5 Clip kijken en maken opdrachten

§8: ZWW, HWW, KWW

ZWW = zelfstandig ww. --> wat iemand doet of overkomt.

Ik heb een gitaar op Marktplaats gekocht.

KWW = koppelwerkwoord --> koppelt een tijdelijke eigenschap   aan een onderwerp

Jongeren kunnen 's ochtend chagrijnig zijn.

§8: ZWW, HWW, KWW

HWW =  hulpwerkwoord --> altijd in een zin met meer dan 1 werkwoord.

Ik heb een gitaar op Marktplaats gekocht.

De mensen hebben op de Kermis poffertjes gegeten.

Zijn er meerdere werkwoorden in de zin, dan is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord.

§8: Tot slot

Wat is nu een HWW in een zin en wat is nu een ZWW?

1. Zin met 1 werkwoord: dit is een zelfstandig werkwoord/koppelwerkwoord.

2. Zin met 2 werkwoorden: werkwoord aan het einde is een zelfstandig werkwoord/koppelwerkwoord, de persoonsvorm is een hulpwerkwoord.

Clip Nieuw Nederlands.

LessonUp

Je mag nu inloggen bij LessonUp onder je eigen naam.

Maak de opdrachten.

Succes!

Wist je dat er in de winter van 1963 een autorally werd gehouden op het IJsselmeer?

welk ww is WIST?

1. zww
2. kww
3. hww

Wist je dat er in de winter van 1963 een autorally werd gehouden op het IJsselmeer?

welk ww is WERD?

1. zww
2. kww
3. hww

Wist je dat er in de winter van 1963 een autorally werd gehouden op het IJsselmeer?

welk ww is GEHOUDEN?

1. zww
2. kww
3. hww

Wat zijn de werkwoorden?
Aan de deur komen vaak mensen collecteren

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
Collecteren is hier:

1. ZWW
2. KWW
3. HWW

Aan de deur komen vaak mensen collecteren
komen is hier:

1. ZWW
2. KWW
3. HWW

Onze dokter was toen weer drie kilo aangekomen.

1. was = hww aangekomen = zww
2. was = kww aangekomen = zww
3. was = hww aangekomen =kww
4. was = zww aangekomen = zww

Ik wil dansen!

1. dansen = kww
2. dansen = hww
3. dansen = zww

Mijn vader is een oude man.

1. is= kww
2. is= hww
3. is= zww

Ik heb mijn moeder een cadeau gegeven.

1. heb= zww gegeven = zww
2. heb= hww gegeven = kww
3. heb= kww gegeven = zww
4. heb= hww gegeven = zww

De meeste leraren zijn aardig.

1. zijn= kww
2. zijn= hww
3. zijn= zww