afronden tegenargumenten en weerleggingen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

A. De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit.

B. Ik blijf dus ook meestal thuis op vrijdagavond.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 2 - Quiz

A. Marianne woont volgend jaar nog niet op kamers.
B. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 3 - Quiz

A. De decaan is altijd erg lang van stof.
B. Ik ben dan ook erg bang dat de voorlichtingsbijeenkomst vanmiddag na de lessen weer eindeloos gaat duren.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 4 - Quiz

A. De winkelier moet veroordeeld worden wegens poging tot doodslag.

B. Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 5 - Quiz

A. Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit.

B. Ze was geen aanwinst voor het team.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 6 - Quiz

A. Leerlingen lijken meer aandacht te hebben voor hun telefoon dan voor de les.

B. Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 7 - Quiz

- De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit. Ik blijf dus ook meestal thuis op vrijdagavond.

argument = De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 8 - Quiz

- Marianne woont volgend jaar nog niet op kamers. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

argument = Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 9 - Quiz

- De decaan is altijd erg lang van stof. Ik ben dan ook bang dat de voorlichtingsbijeenkomst vanmiddag na de lessen weer eindeloos gaat duren.

argument = De decaan is altijd erg lang van stof.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 10 - Quiz

- Die winkelier moet veroordeeld worden wegens poging tot doodslag. Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

argument = Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 11 - Quiz

- Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit. Ze was geen aanwinst voor het team.

argument = Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 12 - Quiz

- Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen lijken meer aandacht voor hun telefoon te hebben dan voor de les.

argument = Leerlingen lijken meer aandacht voor hun telefoon te hebben dan voor de les.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 13 - Quiz

- Ik vind dat agenten niet met vuurwapens uitgerust moeten worden. Er kunnen dan ernstige ongelukken gebeuren.

Reactie: - Steeds meer criminelen hebben ook vuurwapens.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 14 - Quiz

- Overgewicht is een groot probleem aan het worden. Er moet belasting geheven worden op vet eten.

Reactie: - Uit onderzoek blijkt dat mensen met een beetje overgewicht (en dat is het grootste deel) het langst leven.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 15 - Quiz

- Er gebeuren steeds meer ongelukken met fietsers. Het gebruik van mobiele telefoons op de fiets moet daarom verboden worden.

Reactie: - Vorig jaar waren er in Nederland maar twee fietsongelukken waarbij een mobiele telefoon een rol speelde.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 16 - Quiz

- Er gebeuren steeds meer ongelukken met fietsers. Het gebruik van mobiele telefoons op de fiets moet daarom verboden worden.

Reactie: - Vorig jaar waren er in Nederland maar twee fietsongelukken waarbij een mobiele telefoon een rol speelde.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 17 - Quiz

- Rijke mensen voelen niets van een boete van enkele honderden euro's, dus verkeersboetes moeten inkomensafhankelijk worden.

Reactie: - Als mensen heel rijk zijn, voelen ze ook niets van een boete van duizenden euro's.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 18 - Quiz

- Het fileprobleem in de Randstad wordt onoplosbaar groot. Het openbaar vervoer moet daarom gratis worden.

Reactie: - De files zullen nauwelijks korter worden als er wat meer mensen met de trein gaan.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 19 - Quiz

- Consumentenvuurwerk moet ook met oud en nieuw verboden worden, want er gebeuren elk jaar honderden ongelukken mee.

Reactie: - Als het verboden wordt, komt er alleen maar meer illegaal en gevaarlijker vuurwerk.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 20 - Quiz