vwo 1 chapitre 5 oefentoets

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour V1
Vous avez passé de bonnes vacances?

😒🙁😐🙂😃

waar gaat chapitre 5 over?

voca A, B, E, F : woorden en zinnen

bron D+H: gram: passé composé + bijvoeglijk naamwoord 

thema: mon temps libre

hoe ziet de toets er uit?

• vocabulaire :  Ik ken woorden die te maken hebben met familie, activiteiten en vrije tijd 
• grammaire - Ik kan de passé composé opstellen en verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord gebruiken
•  écrire -> Ik kan mensen en activiteiten omschrijven

START OEFENTOETS V1

• chapitre 5 ABCDEFGH

bonne chance

exercice 1 traduis les mots - 10 questions (10 points)

Ik ken woorden die te maken hebben met activiteiten en eigenschappen

1. traduis
sympa

2. traduis
fêter

3. traduis
la grand-mère

4. traduis
aout

5. traduis
gagner

6. traduis
les lunettes

7. traduis
roux / rousse

8. traduis
l'anniversaire

9. traduis
embêtant(e)

10. traduis
de taille moyenne

exercice 2A - remplis les verbes au passé composé

6 questions (6 points)

 Ik kan de passé composé opstellen 

1. remplis le verbe au passé composé

Vous (jouer)  _____________  ______________ au tennis?

2. remplis le verbe au passé composé

Oui, et nous  (manger)  __________  _________ une glace.

3. remplis le verbe au passé composé

Après j' (danser)  __________  _________ avec Marie.

4. remplis le verbe au passé composé

Et on (chanter)  __________  _________ ensemble.

5. remplis le verbe au passé composé

Tu (inviter)  __________  _________ la classe pour ta fête.

5. remplis le verbe au passé composé

Ton cousin (bavarder)  __________  _________ avec moi.

exercice 2B - choisi la bonne forme de l'adjectif

6 questions (6 points)

 Ik kan verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord gebruiken 

1. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Ton cousin, il est __________?

2. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Et ta cousine, elle est ________ ?

3. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Mes parents sont super ________ ?

4. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Mes soeurs sont super __________ aussi.

5. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(vieux) Ma grand-mère a 90 ans, elle est __________.

6. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(beau) Mes cousines sont __________.

exercice 3 - 1 question (10 points)

écris 5 phrases 

 Ik kan mensen en activiteiten omschrijven 

écris en 5 phrases

In 5 (deel)zinnen beschrijf je: hoe jouw vriend / vriendin eruit ziet. Noem 1 activiteit die jullie ooit samen hebben gedaan.

einde oefentoets
hoe is het gegaan?

😒🙁😐🙂😃

einde van de oefentoets

succes met leren

🍀