Juan y tú= andere persoon + jij = jullie = vosotros*
María y Pedro= hij + zij = zij (mv) = ellos
Adela y Laura= zij + zij = ellas*
Juan, señor Rivera= hij = él, óf: u= usted
Señora Martínez= zij = ella, óf: u= usted
La ciudad (en andere objecten)= het= dan óók de 3e persoon enkelvoud van het werkwoord gebruiken.
*) Gaat het alleen over vrouwelijke personen in meervoud? Dan gebruik je: nosotras, vosotras, ellas.
Slide 5 - Slide
Verbos -AR-ER -IR
Regelmatige werkwoorden eindigend op -AR , -IR , -ER
Weet je de regel nog?
Slide 6 - Slide
Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
Bij ww op -AR (ER of IR) haal je de -AR (ER of IR) van het werkwoord af , zodat de stam overblijft: bv HABLAR > HABL, COMER > COM, VIVIR, VIV.
Daarachter zet je dan de vervoeging van de persoonsvorm bij. Dus bij Yo > O, bij Tú > -AS of ES, bij él/ella usted > -A, E etcetera.
Slide 7 - Slide
Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
Bij ww op -AR zit in de vervoeging altijd een A behalve bij YO
Bij ww op -ER zit in de vervoeging altijd een E behalve bij YO
Bij ww op -IR zit in de vervoeging ook een E, behalve bij nosotros (viv)imos) en vosotros (viv(ís) én natuurlijk bij YO
Het accent bij de vervoeging van vosotros staat :
op de A (-ar) >> Habláis
op de E (-er) >> Coméis
op de I (-ir) >> vivís
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
HAY, ESTAR, SER
Slide 10 - Slide
Wanneer
gebruik je
HAY,
ESTAR,
SER?
Slide 11 - Slide
Ezelsbruggetje ESTAR / SER
Voor naam, lengte, beroep, karakter en andere vaste eigenschappen gebruik je ser. Bij ser hoort ook de vraag HOE, WAT of WIE
Voor plaats/ ligging én tijdelijke fysieke of emotionele toestand gebruik je estar. Bij estar hoort ook de vraag WAAR (bepaald)
Slide 12 - Slide
Ezelsbruggetje ESTAR / HAY
Voor woorden waar de of het (el, la, los, las) voor staat, gebruik je estar.
Bij woorden waar een (un, una), een paar (unos, unas), telwoorden (dos, tres etc.) of een onbepaalde hoeveelheid (muchos, pocos) voor staat, gebruik je hay.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
aprenderespanol.org
Slide 15 - Link
LLAMARSE en andere wederkerende werkwoorden
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
yo
tú
él / ella /usted
nosotros/ nosotras
vosotros/ vosotras
ellos/ellas / ustedes
me llamo (ik heet)
te llamas ( jij heet)
se llama (hij/ zij/ u heet)
nos llamamos (wij heten)
os llamáis (jullie heten)
se llaman (zij heten)
LET OP: Je moet ALTIJD twee woorden invullen bij vragen over -SE werkwoorden !!!
Llamarse = heten
Slide 18 - Slide
Zet de juiste vorm van Llamarse in de volgende zinnen: 1. ¡Hola! (yo / Llamarse)_____ ____________Laura. 2. Mi madre (ella / Llamarse) ___ _________ Carmen y mi padre (él/ Llamarse)___ ______________Ricardo. 3. Tenemos dos perros (ellos/Llamarse)___ __________ Cro y Queta 4 ¿Cómo ( tú/ Llamarse)___ _____? 5 Nosotros (Llamarse)___ _______ García. 6¿Vosotros ( Llamarse)_____ ___________ Ramiro y Marta?
Slide 19 - Open question
Hola, (llamarse) Roberto.
Cuando (levantarse), (ducharse) y (cepillarse) los dientes y (peinarse) el pelo.
Después (afeitarse), pero hoy no.
Es que la espuma se ha agotado....
Pienso que mi hijo también (afeitarse) con mi espuma de afeitar...
Zet deze wederkerende werkwoorden in de yo vorm
TAREA: zet de werkwoorden in deze tekst in de juiste vervoeging. Schrijf ze op in je schrift
Slide 20 - Slide
GUSTAR
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
¿Qué sabes del verbo gustar?
Slide 23 - Slide
¿Qué sabes del verbo gustar?
Slide 24 - Slide
TENER
Slide 25 - Slide
TENER (presente, tegenwoordige tijd)
yo
tú
él, ella, usted
nosotros,nosotras vosotros,vosotras
ellos, ellas, ustedes
TENGO
TIENES
TIENE
TENEMOS
TENÉIS
TIENEN
(onregelmatig)
HAZ: ejercicio 29
+ online opdracht volgende sheet
Slide 26 - Slide
https:
Slide 27 - Link
Los números hasta los millones
Slide 28 - Slide
Regels bij de getallen
Altijd van grootste naar het kleinste getal:
Ken de ronde getallen en de eerste 10 uit je hoofd!
Tussen 16 -29 : aan elkaar schrijven met i
>> diecinueve, veinticinco
Tussen 31 -99 : los geschreven met een y
>> treinta y cinco, noventa y tres
de y komt dus alleen tussen tientallen en eenheden.
cien, doscientos, trescientos, cuatroscientos, etc.
mil, dos mil, tres mil, cuatro mil, cinco mil etc.
diez mil, veinte mil, treinta mil,...
cien mil, doscientos mil, trescientos mil..
un millón, dos millones...
Slide 30 - Slide
aprenderespanol.org
Slide 31 - Link
aprenderespanol.org
Slide 32 - Link
El reloj: De klok
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
Slide 35 - Video
Denk aan het verschil!
es la una ,
son las dos, las tres y media etc.(bij de overige uren)
Slide 36 - Slide
aprenderespanol.org
Slide 37 - Link
aprenderespanol.org
Slide 38 - Link
Futuro próximo
Nabije toekomende tijd
Formule : IR + A + HEEL WW
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
Hoe zeg je in het Spaans wat je binnenkort gaat doen?
De nabije toekomende tijd (el futuro próximo)
Je hebt 3 dingen nodig:
Een vervoeging van het werkwoord IR (gaan)
A
een heel werkwoord: ser, hablar , escribir, comer etc.
Ejemplos:
Este fin de semana voy a relajar,
Vamos a comprar patatas fritas.
Esta noche va a hablarcon su novia.
Formule : IR + A + HEEL WW
Slide 41 - Slide
Je hebt dus IR nodig...
yo
VOY
ik ga
tú
VAS
jij gaat
él, ella, usted
VA
hij, zij, u gaat
nosotros/ -as
VAMOS
wij gaan
vosotros/ -as
VAIS
jullie gaan
ellos, ellas, ustedes
VAN
zij gaan
Slide 42 - Slide
aprenderespanol.org
Slide 43 - Link
Werkwoorden met
de klankverandering
in de stam
Slide 44 - Slide
Verbos irregulares
Er zijn onregelmatige werkwoorden:
- die geheel afwijken (zoals SER, IR)
- waar alleen de 1e persoon afwijkt. (zoals ESTAR)
- die klinkerwisselingen in de stam hebben. (zoals QUERER)
- waar de eerste persoon afwijkt én die een klinkerwisseling hebben. (zoals TENER)
Onregelmatige werkwoorden
Slide 45 - Slide
0
Slide 46 - Video
Werkwoorden met klankverandering in de stam
(pág. 49 de tu libro verde)
Hay 4 grupos:
1. cerrar (e >ie)
2. poder ( o>ue)
3. jugar (u_ue)
4. pedir (e>i)
Slide 47 - Slide
Bij welke werkwoorden verandert
de klank?
TAREA : Zoek de betekenis van deze werkwoorden op en schrijf ze in je schrift (15m).
(E >IE)
(O>UE)
(U>UE)
(E>I)
cerrar
sentir,
empezar,
perder,
querer
tener
comenzar
entender
preferir
pensar
despertarse
poder,
encontrar,
costar,
dormir
volver,
probar
recordar,
almorzar
acostarse
jugar
pedir,
servir,
vestirse,
repetir,
seguir
Deze staan allemaal
in het werkboek!
Slide 48 - Slide
Bij welke werkwoorden verandert
de klank? (antwoorden)
TAREA : Zoek de betekenis van deze werkwoorden op en schrijf ze in je schrift (10m).
(E >IE)
(O>UE)
(U>UE)
(E>I)
SLUITEN
VOELEN,
BEGINNEN,
VERLIEZEN,
WILLEN
HEBBEN (ook leeftijd)
BEGINNEN
BEGRIJPEN
LIEVER WILLEN
DENKEN
WAKKER WORDEN
KUNNEN,
ONTMOETEN/ TEGEN-KOMEN/VINDEN, KOSTEN,
SLAPEN
TERUGKOMEN
PROBEREN
HERINNEREN
LUNCHEN
NAAR BED GAAN
SPELEN
VRAGEN/ BESTELLEN,
SERVEREN,
AANKLEDEN, HERHALEN
VOLGEN
Deze staan allemaal
in het werkboek!
Slide 49 - Slide
Bij deze werkwoorden is de persoonsvorm
YO onregelmatig
-OY
-GO
-NGO
-ZCO (-ucir, -ecer,
-ocer)
-O
-É
estar > estoy
dar > doy
salir > salgo
seguir*> sigo
decir* > digo
poner > pongo
venir* > vengo
tener* > tengo
conocer >conozco
introducir > introduzco
agradecer > agradezco
traducir > traduzco
ofrecer > ofrezco
conducir >conduzco
ver > veo
saber > sé
*) Bij deze werkwoorden zijn er ook nog klankveranderingen in de stam bij tú, él ella usted, en bij ellos, ellas ustedes. Zie groene werkboek, pág 69 -70