What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling werkwoordspelling tt
Herhaling voor de toets
Werkwoordspelling TT
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling voor de toets
Werkwoordspelling TT
Slide 1 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
A
Dat is het laatste woord in de zin.
B
Een vraagzin maken en dan staat de persoonsvorm vooraan.
C
Ik stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm?
Slide 2 - Quiz
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
A
Ik stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm?
B
Ik maak een vraagzin van de zin.
C
Dat is het laatste woord in de zin.
Slide 3 - Quiz
Wat schrijf ik ALTIJD eerst op bij het schrijven van de persoonsvorm?
A
Het hele werkwoord
B
De hij-vorm
C
De wij-vorm
D
De ik-vorm
Slide 4 - Quiz
Wat is de spellingsregel bij de hij/zij/jij/u/het-vorm?
A
Ik schrijf de ik-vorm
B
Ik schrijf het hele werkwoord
C
Ik schrijf de ik-vorm + t
Slide 5 - Quiz
In welke vorm staat het hele werkwoord?
A
Ik-vorm
B
Hij-vorm
C
Jij-vorm
D
Wij-vorm
Slide 6 - Quiz
Oefenen!
Slide 7 - Slide
Piet ...... naar school (lopen).
A
loop
B
loopt
C
loopd
D
lopen
Slide 8 - Quiz
Morgen ...... hij naar Amsterdam (verhuizen).
A
verhuis
B
verhuist
C
verhuisd
D
verhuizen
Slide 9 - Quiz
Marietje ..... het een leuk cadeau (vinden).
A
vind
B
vindt
C
vint
D
vinden
Slide 10 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin: Marietje vindt het een leuk cadeau.
A
cadeau
B
leuk
C
Marietje
D
vindt
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp in de zin: Morgen verhuist hij naar Amsterdam.
A
Morgen
B
Amsterdam
C
verhuist
D
hij
Slide 12 - Quiz
Zijn computer ..... de hele tijd (crashen).
A
crash
B
crashd
C
crasht
D
crashen
Slide 13 - Quiz
Ik .... dit spel op mijn computer (saven).
A
save
B
saved
C
savet
D
saven
Slide 14 - Quiz
Hij .... de hele dag moe (zijn).
A
ben
B
is
C
zijn
D
zag
Slide 15 - Quiz
Jan en Dirk ..... heel hard (juichen).
Slide 16 - Open question
Hij ..... de tegenpartij uit (schelden).
Slide 17 - Open question
Ik durf te wedden dat Ronaldo wel ...... (scoren).
Slide 18 - Open question
Het antwoord op die vraag ..... jij wel (raden).
Slide 19 - Open question
Hij ...... de mail uit zijn inbox (deleten).
Slide 20 - Open question
Jij ...... wel moe zijn na zo'n weekend (zullen).
Slide 21 - Open question
....... jij binnen de tijd? (finishen)
Slide 22 - Open question
Ik ..... heel enthousiast (zijn).
Slide 23 - Open question
Wat is het onderwerp in de zin (vul ook de vraag in die je gesteld hebt):
Tegenwoordig zit bijna iedereen op zijn telefoon.
Slide 24 - Open question
More lessons like this
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 1: werkwoordspelling drie werkwoordsvormen V1 22'
October 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 1: werkwoordspelling drie werkwoordsvormen V1d
November 2020
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling
November 2021
- Lesson with
29 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
September 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
wk 39: les 4
September 2020
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Persoonsvorm
November 2022
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1-4
Werkwoorden vervoegen
March 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs