ah1h les voorzetsel

Nederlands

Thema 4 - Grammatica

Woordsoorten - Voorzetsel


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands

Thema 4 - Grammatica

Woordsoorten - Voorzetsel


Slide 1 - Slide


Lesdoel

  • Na deze les kunnen jullie de voorzetsels in een zin herkennen

Grammatica - woordsoorten - voorzetsel

Slide 2 - Slide


Deze les 

  • Instructie voorzetsels
  • Zelfstandig werken uit het boek.

Grammatica - woordsoorten - voorzetsel

Slide 3 - Slide

Woordsoorten
  • Lidwoord
  • Zelfstandig naamwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Werkwoorden 
  • Voorzetsel





Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Zinsdelen
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Gezegde (wg & ng)
  • Lijdend voorwerp






Slide 4 - Slide


Voorzetsel (VZ)



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Een voorzetsel geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak aan en staat vaak vóór een lidwoord of een voornaamwoord. 

  • plaats -> onder de stoel, op de fiets, achter onze deur

  • tijd -> over een kwartier, tijdens die lunch, vanaf 16 mei

  • reden/oorzaak -> door de toespraak, vanwege de regen, dankzij jouw hulp






Slide 5 - Slide


Voorzetsel (VZ)



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Soms is een voorzetsel deel van een vaste combinatie.

  • door middel van

  • naar aanleiding van

  • met uitzondering van




Slide 6 - Slide


Voorzetsel (VZ)



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Let op: delen van scheidbare werkwoorden noem je geen voorzetsel. Ze maken deel uit van het werkwoord (en je noemt ze bijwoord).

  • Hans kijkt mij aan. -> aankijken

  • Ik nodig je uit voor het feest. -> uitnodigen

  • Zinedine geeft nooit op. -> opgeven







Slide 7 - Slide


Ezelsbruggetje. Kijk of je het woord voor de kast of de vakantie kan zetten. Kan dat? Grote kans dat je met een voorzetsel te maken hebt!



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
  • op de kast
  • onder de kast
  • boven de kast
  • achter de kast
  • voor de kast
  • naast de kast
  • tijdens de vakantie
  • na de vakantie
  • gedurende de vakantie
  • voor de vakantie
  • dankzij de vakantie
  • vanwege de vakantie
Plaats
Tijd & reden/oorzaak

Slide 8 - Slide

Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Samen oefenen
Beeld een voorzetsel uit!

  • Je mag je tafel/stoel gebruiken
  • Gelukt? Wijs de volgende aan
  • Ieder voorzetsel mag maar 1x
  • Wees creatief

Minstens 10 voorzetsels!


Slide 9 - Slide


Aan de slag!




Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Je kunt nu verder aan de opdrachten in Nieuw Nederlands. Dit is ook het huiswerk voor volgende week!


MAVO           H6 / TAALVERZORGING / VOORZETSEL 

HAVO           H5 / GRAMMATICA / VOORZETSEL (startopdracht/opdracht 1/opdracht 2)

VWO             INSTRUCTIE VERVOLG
                            
                     

Klaar?
  • Laat zien aan je expert dat je alle opdrachten hebt gemaakt.
  • Werk verder aan je opdrachten fictie
  • Lees verder in je leesboek.


Slide 10 - Slide


VWO: Voorzetsel vs bijwoord




Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Voorzetsels zeggen iets over plaats & tijd. Bijwoorden kunnen dat ook doen, alleen zij staan qua tijd en plaats op zichzelf. Ze worden niet ergens vóór geplaatst, zoals het voorzetsel.



Voorzetsel
   
Onder
Boven
Achter
Op
Naast
Bijwoord
   
Daar
Hier
Ergens
Overal
Er
Voorzetsel
   
Tijdens
Sinds
Na
Voor

Bijwoord
   
Gisteren
Morgen
Straks
Laatst
Onlangs

Plaats
Tijd
Bijwoord



Een bijwoord kan naast plaats en tijd nog veel meer aangeven. Bekijk de instructievideo op Nieuw Nederlands! 

Slide 11 - Slide


Aan de slag!




Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Je kunt nu verder aan de opdrachten in Nieuw Nederlands. Dit is ook het huiswerk voor volgende week!


MAVO           H6 / TAALVERZORGING / VOORZETSEL

HAVO           H5 / GRAMMATICA / VOORZETSEL (startopdracht, opdr. 1 & 2)

VWO             H6 / GRAMMATICA / VOORZETSEL & BIJWOORD (startopdracht, opdr. 1 & 2)
                            
                     
Klaar?
  • Laat zien aan je expert dat je alle opdrachten hebt gemaakt.
  • Werk verder aan je opdrachten fictie
  • Lees verder in je leesboek.


Slide 12 - Slide

Noem twee dingen die je hebt geleerd over voorzetsels.

Slide 13 - Open question


Dat was 'm!




Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
MAVO           H6 / TAALVERZORGING / VOORZETSEL

HAVO            H5 / GRAMMATICA / VOORZETSEL (startopdracht, opdr. 1 & 2)

VWO              H6 / GRAMMATICA / VOORZETSEL & BIJWOORD (startopdracht, opdr. 1 & 2)


                            
                     



Volgende week:
  • Opfrissen voornaamwoorden
  • Bijwoord
  • Afronden oefeningen grammatica

Slide 14 - Slide