Lowan Thema 7 dag 2 en 3

Thema 7 : de omgeving
Dag 2 & 3
1 / 87
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 87 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 7 : de omgeving
Dag 2 & 3

Slide 1 - Slide


A
het voetbalveld
B
de gymzaal
C
de sportzaal
D
het vootbalveld

Slide 2 - Quiz


A
het zwembad
B
de zwembaad
C
het zweembad
D
de zwembad

Slide 3 - Quiz


A
het perk
B
de paark
C
de park
D
het park

Slide 4 - Quiz


A
de ziekenwagen
B
De bushalte
C
het tankstation
D
het ziekenhuis

Slide 5 - Quiz


A
het park
B
het station
C
de bakkerij
D
de bushalte

Slide 6 - Quiz


A
het park
B
de disco
C
de bushalte
D
het station

Slide 7 - Quiz


A
de politie
B
de bioscoop
C
de kerk
D
het station

Slide 8 - Quiz


A
de leerling
B
de meester
C
de buren
D
de politieagent

Slide 9 - Quiz


A
de bushalte
B
het tankstation
C
het station
D
het hotel

Slide 10 - Quiz


A
de vrachwagen
B
de brandweerwagen
C
de ziekenwagen
D
de winkelwagen

Slide 11 - Quiz


A
de moskee
B
de sportzaal
C
de kerk
D
de politie

Slide 12 - Quiz

Nieuwe woorden
de politie
de brandweer
de bushalte
de sportzaal
het zwembad

Slide 13 - Slide

Nieuwe woorden
het station
het
park
het tankstation
de zieken-wagen
de
brand

Slide 14 - Slide

Nieuwe woorden
de lan-taarnpaal
het
verkeerslicht
de vrachtwagen
de
scooter
het zebrapad

Slide 15 - Slide

Nieuwe woorden
het kruispunt
het
fietspad
de
rotonde
het verkeersbord
de trein

Slide 16 - Slide


A
de brand
B
de brandweer
C
de brandweerwagen
D
het ziekenhuis

Slide 17 - Quiz


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question


Slide 27 - Open question


Slide 28 - Open question


Slide 29 - Open question


Slide 30 - Open question


Slide 31 - Open question


Slide 32 - Open question


Slide 33 - Open question

Jij (pinnen)
A
pint
B
pin
C
pinnen
D
pinen

Slide 34 - Quiz

Wij (pinnen)
A
pint
B
pin
C
pinnen
D
pinen

Slide 35 - Quiz

Hij (bidden)
A
bid
B
bidden
C
bidt
D
biden

Slide 36 - Quiz

Jullie (bidden)
A
bid
B
bidden
C
bidt
D
biden

Slide 37 - Quiz

zij (dansen) (2 personen)
A
dansen
B
danse
C
dans
D
danst

Slide 38 - Quiz

zij (dansen) (1 persoon)
A
dansen
B
danse
C
dans
D
danst

Slide 39 - Quiz

Jij (wachten)
A
wachten
B
wachtt
C
wacht
D
wachte

Slide 40 - Quiz

Jullie (wachten)
A
wachten
B
wachtt
C
wacht
D
wachte

Slide 41 - Quiz

ik (opbellen)
A
bellen op
B
bel op
C
belt op
D
belen op

Slide 42 - Quiz

Wij (opbellen)
A
bellen op
B
bel op
C
belt op
D
belen op

Slide 43 - Quiz

Zij (boodschappen doen)
4 personen
A
doen boodschappen
B
doe boodschappen
C
doent boodschappen
D
doet boodschappen

Slide 44 - Quiz

hij (boodschappen doen)
A
doen boodschappen
B
doe boodschappen
C
doent boodschappen
D
doet boodschappen

Slide 45 - Quiz


A
de stoep
B
de straat
C
de weg
D
het trottoir

Slide 46 - Quiz


A
de strat
B
de sleutel
C
De slijper
D
de straat

Slide 47 - Quiz


A
de tekening
B
de vensterbank
C
het fietspad
D
de schakelaar

Slide 48 - Quiz


A
de fiets
B
de auto
C
de motor
D
de scooter

Slide 49 - Quiz


A
de fiets
B
de auto
C
de motor
D
de scooter

Slide 50 - Quiz


A
de fiets
B
de auto
C
de motor
D
de scooter

Slide 51 - Quiz


A
de ziekenwagen
B
de vrachtwagen
C
de winkelwagen
D
De brandweerwagen

Slide 52 - Quiz


A
de ziekenwagen
B
de vrachtwagen
C
de winkelwagen
D
de bus

Slide 53 - Quiz


A
de tram
B
de metro
C
de trein
D
de train

Slide 54 - Quiz


A
het verkeersbord
B
het verkeer
C
de pinautomaat
D
het verkeerslicht

Slide 55 - Quiz


A
het verkeersbord
B
het verkeer
C
de pinautomaat
D
het verkeerslicht

Slide 56 - Quiz


A
het verkeersbord
B
het verkeer
C
het kruispunt
D
het verkeerslicht

Slide 57 - Quiz


A
de stoep
B
de straat
C
de rotonde
D
het zebrapad

Slide 58 - Quiz


A
de stoep
B
de straat
C
de rotonde
D
het zebrapad

Slide 59 - Quiz


A
de stoep
B
de straat
C
de rotonde
D
de lantaarnpaal

Slide 60 - Quiz


Slide 61 - Open question


Slide 62 - Open question


Slide 63 - Open question


Slide 64 - Open question


Slide 65 - Open question


Slide 66 - Open question


Slide 67 - Open question


Slide 68 - Open question


Slide 69 - Open question


Slide 70 - Open question


Slide 71 - Open question


Slide 72 - Open question


Slide 73 - Open question


Slide 74 - Open question


Slide 75 - Open question


Slide 76 - Open question

Wat _________
(bedoelen ) je met deze opmerking?

Slide 77 - Open question

Het _____________ (geven)niet dat je die vaas hebt omgegooid!

Slide 78 - Open question

_____________ (branden) het vuur in de open haard nu nog niet?

Slide 79 - Open question

_____________ (uitglijden) je straks niet ________ met de fiets?!

Slide 80 - Open question

Mijn beste vriend __________ (verhuizen) over een maand naar Aruba.

Slide 81 - Open question

____ (doen) de rits van je broek snel dicht!

Slide 82 - Open question

Groep 8 van mijn school ________ (winnen)het scholentoernooi.

Slide 83 - Open question

Marloes __________ (strijken) het overhemd van Henk.

Slide 84 - Open question

Het meisje ________ (mixen) al het fruit voor de salade.

Slide 85 - Open question

_________ (vinden) je broer zijn brommer niet meer leuk?

Slide 86 - Open question

Mijn oom _________ (repareren) het stopcontact.

Slide 87 - Open question