Hoofdstuk 5 De was verzorgen

Hoofdstuk 5 De was verzorgen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 De was verzorgen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 1 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

was verzorgen

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

WOORDEN deel 1 
Sorteren 
dingen die bij elkaar horen bij elkaar leggen.


- witte kleding, etc. bij witte was 
- wollen trui, blouse, jurkje --> fijne was 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

soorten was 
  • witte was    =  was met alleen wit wasgoed     60°C-90°C
  • bonte was  =  was met gekleurd wasgoed    40°C - 60 
  • fijne was     =  was die speciaal en voorzicht gewassen moet                                  worden 
  • hoofdwas   =  belangrijkste was van de wasmachine.
  • voorwas      =  een korte was voor de hoofdwas.
  • handwas    =  wasgoed met de hand wassen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

soorten was 
  • witte was    =  was met alleen wit wasgoed     60°C-90°C
  • bonte was  =  was met gekleurd wasgoed    40°C - 60°C
  • fijne was     =  was die speciaal en voorzicht gewassen moet                                  worden 30°C-40°C
  • hoofdwas   =  belangrijkste was van de wasmachine.
  • voorwas      =  een korte was voor de hoofdwas.
  • handwas    =  wasgoed met de hand wassen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

wasprogramma = de manier waarop gewassen wordt

      de wasmachine heeft verschillende wasprogramma's 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

wasmiddellade
een lade van de wasmachine. In deze lade doe je het wasmiddel en de wasverzachter. 

wasverzachter = vloeistof om de was zacht te maken.

de wasverzachter doe je in speciaal vakje van de wasmachine 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Maak nu opdracht 2 t/m 10 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Was sorteren en was symbolen
Was sorteren waar letten we op?
Stap 1: wasgoed sorteren op kleur.
Stap 2: sorteer op vuilgraad.
Stap 3: sorteer op type wasgoed (soort stof)
Stap 4: sorteer op temperatuur
                (weet je het niet? Spiek in het wassymbool) 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

-  Schrijf allemaal een kledingstuk  op.
-  Alle leerlingen gooien de proppen in de bak. 
-  Jullie krijgen een blad met 5 kolommen
-  De proppen maken we een voor een open en zetten we in de        juiste kolom. 

Slide 11 - Slide

De leerlingen schrijven allemaal woorden op die je in categorieën kunt plaatsen (docent kan er ook een paar toevoegen).

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Veder met deel 2  
Aan de slag met lezen van de begrippen 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De was verzorgen deel 2 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

pluizenfilter =  het filter waarin de pluizen worden opgevangen                                     (zit in de droger) 



textieletiket: het etiket dat in het kledingstuk zit en was-                                                informatie op staat. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

kookwas = wasgoed dat heel heet gewassen moet worden.

symbool = een ander woord voor teken.
                       op het wassymbool staan verschillende tekens. 

Wolwas: speciaal voor wollenkleding. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

centrifugeren: het natte wasgoed wordt snel rondgedraaid.

kreukherstellend
een wasprogramma dat ervoor zorgt dat was niet te veel kreukels krijgt.  

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 11 T/M 17

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bespreken opdracht 18 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Maken opdracht 21 -22-23 
Uitleg opdracht 21: Maak een folder over sorteren.
Wat is een folder? Hoe maak ik deze? 

- Wat is sorteren?
- Waarom moet je sorteren?
- Hoe moet je sorteren?
- Wat kan er fout gaan als je niet goed sorteert

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Klasse opdracht 
- Je krijgt een kaartje op je rug geplakt. 
- Je loopt door het lokaal.
- Stel een vraag aan een klasgenoot. 
   Die mag alleen ja of nee antwoorden.
- Je mag aan elke klassegenoot 1 vragen stellen
- Weet je het woord dan mag je gaan zitten en het woord 
   vertellen. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Groepswerk
- Leerling 1 schrijf een woord uit dit hoofdstuk op een vel papier.
- Leerling 2 schrijf de betekenis  van het woord eronder.
- Leerling 3 maakt een zin met het woord.
- Leerling 4 bedenkt een nieuw woord en schrijft het op.
- Leerling 1 schrijft de betekenis van het woord eronder
- Leerling 2 maakt een zin met het woord.
Ga zo door tot alle woorden uit dit hoofdstuk gebruikt zijn. 


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions