Hoofdstuk 3 textiel verzorgen Tessa

Hoofdstuk 3 textiel verzorgen
Deel 1

Startopdracht:
Maak de woordzoeker


Planning:
  • Uitleg hoofdstuk 3 deel 1
  • Opdrachten maken
  • praktijk was sorteren 
  • praktijk - filmpje maken / computer opdracht
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 textiel verzorgen
Deel 1

Startopdracht:
Maak de woordzoeker


Planning:
  • Uitleg hoofdstuk 3 deel 1
  • Opdrachten maken
  • praktijk was sorteren 
  • praktijk - filmpje maken / computer opdracht

Slide 1 - Slide

Doelstellingen van de vorige lessen:
Aan het einde van deze les weet je meer over:
• hoe je moet schoonmaken;
• hoe vaak je moet schoonmaken;
• wat vuil is;
• hoe je kunt plannen;
• hoe je etiketten leest;
• hoe je milieubewust werkt;
• hoe je ergonomisch werkt.

Slide 2 - Slide

Doelstellingen

Na deze les weet je meer over:
  • de functie van textiel;
  • waar textiel van gemaakt is;
  • sorteren van wasgoed;
  • behandeling van wasgoed;

Slide 3 - Slide

Lees de inleiding (blz. 101)

Slide 4 - Slide

Wat weet je al over textiel?

Slide 5 - Slide

Textiel
Textiel staat letterlijk voor geweven stof.

Textiel verwijst naar materialen die worden gemaakt van vezels, zoals katoen, wol, zijde en synthetische vezels.

Textiel wordt gebruikt voor kleding, beddengoed, meubels, tassen, en zelfs technische toepassingen zoals in de luchtvaart
industrie.

Textielproductie heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot duizenden jaren geleden, van handmatig weven tot moderne machinale productie.

Het productie
proces omvat stappen zoals spinnen, weven, verven en afwerken om textiel
materialen te creëren

Slide 6 - Slide

Kleding heeft verschillende functies.

  • Kleding beschermt tegen kou, warmte en vocht.  
  • In kleding die bij jou past kun je jezelf prettig voelen.  
  • Met kleding kun je je onderscheiden van anderen.  
 

Met kleding kunnen mensen zich onderscheiden van anderen. 
Dit is ook voor bepaalde beroepen erg handig, zoals bij de politie.
Sommige mensen dragen ook bepaalde kleding als uiting van hun geloof of cultuur. 

Slide 7 - Slide

Materialen
Natuurlijke grondstoffen zijn grondstoffen die in de natuur worden aangetroffen, zoals wol of katoen
Natuurlijke grondstoffen kunnen in twee groepen worden verdeeld:  
• plantaardig 
• dierlijk 
 
Kunstmatige grondstoffen worden in de fabriek gemaakt. Een ander woord voor kunstmatig is synthetisch.
• half synthetisch 
• synthetisch 

Half synthetische stoffen hebben een natuurlijke grondstof als basis.
Synthetische stoffen komen niet in de natuur voor.  
Van de grondstoffen worden de vezels gebruikt en die worden geweven tot textiel. 
Vezels zijn de kleinste stukjes waaruit een draad is opgebouwd. 



Slide 8 - Slide

Materialen
Natuurlijke vezels zoals wol en katoen zijn bijvoorbeeld bekend om 
hun isolerende eigenschappen, die warmte vasthouden
en ademen in koudere omstandigheden.

Synthetische vezels zoals polyester en nylon
worden gebruikt voor kleding die waterafstotend is en sneldrogend is.

Slide 9 - Slide

Etiketten

Slide 10 - Slide

Het wasproces

Sorteren op:
  • kleur
  • grondstof
  • vuilheid 
  • kleurechtheid 
  • nieuw wasgoed

Let op!
  • Maak alle zakken leeg.  
  • Rol opgestroopte mouwen af. 
  • Vlekken voorbehandelen als nodig.  
  • Keer kleding binnenstebuiten; Vooral broeken, truien en shirts met opdruk
  • Doe ritsen en drukknopen dicht en knoop touwtjes samen.
  • Kleding met haakjes, klittenband of een beugel bh was je in een speciaal waszakje.


Slide 11 - Slide

Wasmiddel
Er zijn veel soorten wasmiddelen. Je kunt wasmiddelen in poedervorm, vloeibaar of in capsules kopen. De meeste wasmachines hebben bovenin een lade waar je drie bakjes ziet, dit is voor het wasmiddel. Eén bakje voor de hoofdwas, één bakje voor de voorwas als het wasgoed erg vuil is en een bakje voor de wasverzachter.

Slide 12 - Slide

Een wasmachine heeft de volgende wasprogramma’s:  



Voorwas (wasmachine bakje 1.)
 De voorwas wordt vooral gebruik bij ernstig vervuilde was.  

Hoofdwas (wasmachine bakje 2.)
Dit is het belangrijkste wasprogramma. De watertemperatuur voor de hoofdwas hangt af van de mate van vervuiling van de te wassen artikelen. 
 
Spoelen 
Een wasprogramma heeft meestal een aantal spoelgangen. Op deze manier worden alle zeepresten en het vuil weggespoeld.   

Centrifugeren 
De was wordt droog gemaakt. Hierbij wordt zoveel mogelijk vocht uit het wasgoed verwijderd. 




Andere bijzonderheden  wasprogramma’s:  
  • Wolwasprogramma 
  • Kreukherstellend 
  • Speciale programma’s op wasmachines zoals sportkledingprogramma

Slide 13 - Slide

Handdoeken wassen

  • Handdoeken moeten regelmatig worden gewassen om ze schoon en hygiënisch te houden.
  • Was ze in warm water met een geschikt wasmiddel om vuil, bacteriën en eventuele geuren te verwijderen.
  • Gebruik niet teveel wasverzachter, omdat deze ervoor zorgt dat de handdoek minder makkelijk water opneemt.
  • Om bacteriën te doden is het belangrijk dat je op de juiste graden wast.

Let op!
Wasgoed dat te lang in de machine blijft liggen, gaat stinken en kan zelfs gaan schimmelen.

Slide 14 - Slide

Opdracht 3.14 (blz. 115)

Slide 15 - Slide

Opdracht 3.17 (blz. 118)

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 101 t/m 125 (opdracht 3.01 t/m 3.25)
Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 266

Deelopdracht 3.01 Textiel (blz. 266)
of
Deelopdracht 3.02 Instructievideo wasmachine en droger (blz. 269)


Deelopdracht 3.05 Strijken (blz. 274)
of
Deelopdracht 2.03 Raam schoonmaken (blz. 250)

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 3 textiel verzorgen

Deel 2

Slide 18 - Slide

Doelstellingen van de vorige lessen:
Na deze les weet je meer over:
  • de functie van textiel;
  • waar textiel van gemaakt is;
  • sorteren van wasgoed;
  • behandeling van wasgoed;

Slide 19 - Slide

Doelstellingen

Na deze les weet je meer over:
  • opruimen van wasgoed;
  • ergonomisch werken;
  • milieubewust werken.

Slide 20 - Slide

Strijken
Door wasgoed te strijken worden vouwen en kreukels in textiel verwijderd. Het textiel wordt glad.  

 

Strijken zorgt er ook voor dat bacteriën gedood worden door de hitte. In sommige strijkijzers kun je water doen, waar je strijkijzer stoom van maakt. Dit helpt om kreukels glad te strijken.  
Het etiket in een kledingstuk geeft aanwijzingen hoe je het kledingstuk strijkt. De punten in het strijkijzersymbool geven de maximale temperatuur aan.  

Slide 21 - Slide

Milieubewust wassen en textiel verzorgen

Goedkope kleding kan sneller slijten en is vaak gemaakt met textiel van plastic. 
Dat plastic komt los tijdens wasbeurten. 
Die plasticdeeltjes komen in eerste instantie in het water terecht. 
Uit onderzoek van de Plasticsoep stichting, blijkt dat meer dan 30 procent van alle microplastics in onze zeeën en oceanen afkomstig is van synthetische kleding.

Slide 22 - Slide

Milieubewust wassen en textiel verzorgen

  • De belangrijkste tip voor de meeste milieuwinstwinst is wassen op een zo laag mogelijke temperatuur.

  • Kies een milieuvriendelijk wasmiddel, deze zijn beter afbreekbaar. 
  • Kies voor een geconcentreerd (onverdund) wasmiddel, de productie en het vervoer kosten minder en het geeft minder watervervuiling en verpakkingsafval. 
  • Volg het doseeradvies op de wasmiddelverpakking en meet de hoeveelheid af met een doseerhulp. Gebruik niet meer wasmiddel dan nodig. 

  • Wees zuinig met water. Wacht tot je een volledige wasmachine kunt laten draaien. Het is zonde om voor een kleine was de wasmachine te laten draaien.  
  • Wees zuinig met energieverbruik. Bij het opwekken van elektriciteit treedt milieuvervuiling op. Gebruik apparaten zo efficiënt mogelijk. 
  • Hang de was op in plaats van de droogtrommel te gebruiken.  
  • Gooi kartonnen verpakkingen bij het oud papier en plastic bij plastic. Gebruik het liefst flessen van gerecycled plastic 



Slide 23 - Slide

Ergonomie
Tijdens het wassen en strijken is het belangrijk om ergonomisch te werken. Je probeert zo gezond, efficiënt en comfortabel mogelijk te werken.


  • Zet de wasmand op een fijne werkhoogte.
  • Zet de wasmand vlakbij de machine en ga op de knieën zitten.
  • Stel de strijkplank op de juiste hoogte in.
  • Berg het textiel niet te hoog op.

Slide 24 - Slide

Opdracht 3.28 (blz. 129)

Slide 25 - Slide

Opdracht 3.33 (blz. 133)

Slide 26 - Slide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 101 t/m 135 (opdracht 3.01 t/m 3.34)
Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 266

  • Deelopdracht 3.01 Textiel (blz. 266)
  • of
  • Deelopdracht 3.02 Instructievideo wasmachine en droger (blz. 269)

  • Deelopdracht 3.05 Strijken (blz. 274)
  • of
  • Deelopdracht 2.03 Raam schoonmaken (blz. 250)


Slide 27 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.01 Textiel (blz. 266)

Slide 28 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.02 Instructievideo wasmachine en droger (blz. 269)


Slide 29 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.03 Wassen (blz. 272) 

Slide 30 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.04 Drogen aan een droogrek (blz. 273)

Slide 31 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.05 Strijken (blz. 274)

Slide 32 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.06 Kledingstukken (blz. 275)

Slide 33 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.07 T-shirt opknappen (blz. 277)

Slide 34 - Slide

Aan de slag
Deelopdracht 3.08 Hoe verliep deze praktijkopdracht (blz. 280)

Slide 35 - Slide