This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
VMBO KADER 2017
instaptoets
benodigde tijd: 120 minuten
aantal vragen 38
Slide 1 - Slide
instructies
Gebruik voor de leesteksten je examenbundel
De antwoorden typ je in op je mobiel/computer
Gebruik een papieren woorden boek (oefening!)
Dit is geen toets voor een cijfer, je komt erachter wat voor jou lastige vragen zijn, dus doe het zo eerlijk mogelijk, anders heeft het geen zin:)
houd zelf je tijd bij (werk je te snel/langzaam?)
Slide 2 - Slide
1: Waarom moest vlucht AA109 een noodlanding maken?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 3 - Quiz
2: Waarheen zou vlucht AA109 volgens de dienstregeling naar toe moeten vliegen?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 4 - Quiz
3: Waarop komt het advies van Sara en Mary neer?
A
A
B
B
C
C
Slide 5 - Quiz
4: In der Einleitung ist die Rede von "seltsamem Figuren aus Stein" Wie werden diese Figuren genannt?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 6 - Quiz
5: Rango heeft er geen moeite mee dat er in zijn woonomgeving veel toeristen zijn. Welke verklaring geeft hij hiervoor? Geef antwoord in het Nederlands
Slide 7 - Open question
6: "Mir gefallen alle, aber eienen mag ich ganz besonders"Warum mag Rang diesen einen besonders?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 8 - Quiz
7: Welche Aussage stimmt mit den 3. Absatz überein?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 9 - Quiz
8: Was wird aus den 1. Absatz deutlich?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 10 - Quiz
9: "und deshalb ziemlich dehnbar" (eerste zin van alinea 1) Welke zin in dezelfde alinea geeft hiervan een voorbeeld? Schrijf de eerste twee woorden van die zin in het Duits over.
Slide 11 - Open question
10: Was erzählt Katja über ihren Balletunterricht? (Absatz 2)
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 12 - Quiz
11: "Sonntags habe ich frei" (Titel und Absatz 2) Was meint Katja damit?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 13 - Quiz
12: Was geht aus dem 3. Absatz hervor?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 14 - Quiz
vraag 13
Geef op de volgende slides van elke bewering aan of dieze wel of niet overeenkomt met de inhoud van alinea 4
Slide 15 - Slide
13.1: Kaja vindt het weleens jammer dat ze moet turnen
A
wel
B
niet
Slide 16 - Quiz
13.2 Kaja heeft het erg naar haar zin in haar trainingsgroep
A
wel
B
niet
Slide 17 - Quiz
13.3 Emilia turnt al net zo lang als Kaja
A
wel
B
niet
Slide 18 - Quiz
13.4: Tijdens wedstrijden heeft Kaja vooral veel contact met haar trainer
A
wel
B
niet
Slide 19 - Quiz
14:Welk bericht gaat er over de uitslag van een wedstrijd?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 20 - Quiz
15:Iemand is op zoek naar een stalling voor zijn caravan. Op welke advertentie kan hij het best reageren?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 21 - Quiz
16: "Das ... Pässe" Warum sagt der Trainer dies?
A
A
B
B
C
C
Slide 22 - Quiz
17: "...ist aber kompliziert" Wieso?
A
A
B
B
C
C
Slide 23 - Quiz
18: Bij basketbal moet de bal door een net gegooid worden. Leg uit waarom Sören blij is als hij het net alleen maar raakt.
Slide 24 - Open question
19: Welche Aussage über Sören stimmt mit dem Inhalt des 3. Absatz überein?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 25 - Quiz
20: Warum darf Sören nicht im Verein seines besten Freundes mitspielen?
A
A
B
B
C
C
Slide 26 - Quiz
21: Warum wird Sören noch nicht zum nationalen Team zugelassen dem 5. Absatz nach?
A
A
B
B
C
C
Slide 27 - Quiz
22: Was wird in Absatz 6 deutlich über Dörens Team?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 28 - Quiz
23: Was geht aus dem 1. Absatz über Dennes hervor?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 29 - Quiz
24: "Klar ist ... Buger bestelle!" Was spicht aus diesem Satz?
A
A
B
B
C
C
Slide 30 - Quiz
25: Franziska vindt het zielig voor dieren als ze moeten worden geslacht voor de vleesproductie. Welke 3 andere redenen noemt ze in Alinea 2 waarom mensen vegetariër zouden moeten worden?
Slide 31 - Open question
26: "...aber cool find ich's auch nicht gerade"(Absatz 2) Was findet Franziska hier nicht cool?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 32 - Quiz
27: Wat maakt de tekst duidelijk over Marco Angelini?
A
A
B
B
C
C
Slide 33 - Quiz
28: Thomas is 11 jaar en wil een muziekinstrument willen bespelen. Welke advertentie zou voor hem interessant kunnen zijn?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 34 - Quiz
29: Welche Aussage über Jan und Niklas stimmt mit den 1. Absatz überein?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 35 - Quiz
30: Noem twee dingen die de lange reis extra zwaar maakten. Beantwoord deze vraag in het Nederlands
Slide 36 - Open question
31: Worüber berichten Jan und Niklas im 3. Absatz
A
A
B
B
C
C
Slide 37 - Quiz
vraag 32
Geef op de volgende slides van elke bewering aan of dieze wel of niet overeenkomt met de inhoud van alinea 4
Slide 38 - Slide
32.1 Verrassend genoeg kwamen Jan und Niklas nog erg fit op hun bestemming aan
A
wel
B
niet
Slide 39 - Quiz
32.2 Toen Jan en Kiklas in Renesse aankwamen, moestenze nog een paar dagen wachten op Niklas' ouders die hen daar kwamen oppikken
A
wel
B
niet
Slide 40 - Quiz
32.3 De ouders van Jan en Niklas vonden de reis van hun zoons een goede ervaring
A
wel
B
niet
Slide 41 - Quiz
32.4 Jan en Niklas hebben al nagedacht over een volgend longboardavontuur
A
wel
B
niet
Slide 42 - Quiz
33: Welke twee eigenschappen zijn volgens alinea 1 belangrijk als je schoorsteenveger bent?
Slide 43 - Open question
34: Was wird aus der zweiten Hälfte von Absatz 1 deutlich?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 44 - Quiz
35: Was wird deutlich über Stefan Heick in Absatz 2?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 45 - Quiz
36: "Das kann lebensgefährlich sein" (Absatz 3) Waarnaar verwijst "das"? Beantwoord deze vraag in het Nederlands
Slide 46 - Open question
37: Welches wort passt im Sinne des Textes am besten in die Lücke in Absatz 4?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 47 - Quiz
38: "Dafür ist die fünfte Jeanstasche da"(titel) Waarvoor was dat zakje oorspronkelijk bedoeld?