LO5 Atelier Quiz

LO5 Atelier Quiz
Adviseren
Algemene Economie 
Dinsdag 28 november 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieHBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

LO5 Atelier Quiz
Adviseren
Algemene Economie 
Dinsdag 28 november 

Slide 1 - Slide

Vraag 1: Wat kenmerkt het beroep van een adviseur?
A
Beperkt contact met verschillende afdelingen in een organisatie
B
Specialisatie in slechts één vakgebied
C
Veelzijdigheid en contact met verschillende niveaus in een organisatie
D
Interactie met het management

Slide 2 - Quiz

Vraag 2: Waarom zou iemand die deskundig is in een bepaald vakgebied, het beroep van adviseur overwegen?
A
Om exclusief met het management te werken
B
Om slechts met één afdeling binnen een organisatie te communiceren
C
Om andere bedrijven te helpen efficiënter te werken
D
Om zich te specialiseren in een specifieke functie binnen een organisatie

Slide 3 - Quiz

Vraag 3: Met welke afdelingen binnen een organisatie kan een adviseur in contact komen?
A
Alleen met de financiële afdeling
B
Alleen met de IT-afdeling
C
Uitsluitend met de afdeling Human Resources
D
Met afdelingen op verschillende niveaus, van marketing tot management

Slide 4 - Quiz

Vraag 4: Welke vaardigheid draagt bij aan optimale communicatie door ervoor te zorgen dat je de boodschap van de gesprekspartner volledig begrijpt en waardeert?
A
Spreken met zelfvertrouwen
B
Actief luisteren
C
Gebruik van vakjargon
D
Onderbreken tijdens een gesprek

Slide 5 - Quiz

Vraag 5: Welke communicatievaardigheid helpt bij het verhelderen en verdiepen van informatie door gerichte vragen te stellen?
A
Actief luisteren
B
Humor gebruiken
C
Doorvragen
D
Monotoon spreken

Slide 6 - Quiz

Vraag 6: Wat is het doel van doorvragen tijdens een adviesgesprek?
A
Informatie verduidelijken en essentiële details verzamelen
B
De klant onderbreken
C
Het gesprek efficiënt houden door het kort te houden
D
Alleen relevante informatie noteren

Slide 7 - Quiz

Vraag 7: Waarom kan humor een positieve bijdrage leveren aan een adviesgesprek?
A
Om een serieuze sfeer te creëren
B
Om de klant aan het lachen te krijgen
C
Om vertrouwen op te bouwen en de klantrelatie te versterken
D
Om de aandacht van de klant te versterken

Slide 8 - Quiz

Vraag 8: Welke sociale vaardigheid is essentieel om het vertrouwen van klanten en collega's te winnen door consistent te handelen en afspraken na te komen?
A
Aanpassingsvermogen
B
Overtuigingskracht
C
Empathie
D
Betrouwbaarheid

Slide 9 - Quiz

Vraag 9: Welke vaardigheid stelt je in staat om effectief met verschillende situaties om te gaan en je gedrag aan te passen aan de behoeften van anderen?
A
Betrouwbaarheid
B
Aanpassingsvermogen
C
Overtuigingskracht
D
Empathie

Slide 10 - Quiz

Vraag 10: Waarom is het belangrijk voor een adviseur om resultaten van een analyse helder te kunnen communiceren?
A
Om indruk te maken op de klant
B
Om tijd te besparen
C
Om grafieken te vermijden
D
Om de klant inzichtelijk te informeren

Slide 11 - Quiz

Vraag 11: Wat is een cruciale vaardigheid voor een adviseur bij het verzamelen en interpreteren van informatie om een passend advies te geven?
A
Specifieke vakkennis
B
Technische vaardigheden
C
Rapporteren
D
Analyseren

Slide 12 - Quiz

Vraag 12: Waarom is zelfontwikkeling belangrijk voor een adviseur?
A
Om steeds betere resultaten te behalen en klanten beter te kunnen helpen
B
Om indruk te maken op collega's
C
Om altijd gelijk te hebben in discussies
D
Om de eigen belangen te behartigen

Slide 13 - Quiz

Vraag 13: Wat is een belangrijke vaardigheid voor een adviseur bij het omgaan met situaties waarin de klant tegen het advies ingaat?
A
Vermijden van confrontaties
B
Helder communiceren
C
Aanpassingsvermogen tonen
D
Conflicten durven aangaan

Slide 14 - Quiz

Vraag 14: Samenvattend, wat is een kenmerkende benadering van een succesvolle adviseur
A
Focus op meerdere vakgebieden
B
Nadruk op harde vaardigheden
C
Combinatie van soft skills en hard skills
D
Uitsluitende focus op zelfontwikkeling

Slide 15 - Quiz

Vraag 15: Wat is een functie van geld waarbij het wordt gebruikt als een eenduidige waardemaatstaf voor producten?
A
Oppotmiddel
B
Ruilmiddel
C
Rekeneenheid
D
Omdat systeembanken niet 'too big to fail' zijn

Slide 16 - Quiz


A

Slide 17 - Quiz


A

Slide 18 - Quiz


A

Slide 19 - Quiz