H1 Herhalen

Hoofdstuk 1: Herhalen
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1: Herhalen

Slide 1 - Slide

Regels en grenzen
  1. RESPECT = Rekening houden met elkaar
  2. Op je plek zitten en spullen op tafel
  3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
  4. Huiswerk maken en nakijken
  5. Geen snoep, muziek, capuchon
  6. Schone werkplek
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 2 - Slide

Programma
  1. Terugblik vorige les
  2. Huiswerk GROTE TOETS HOOFDSTUK 1
  3. Leerdoelen
  4. Uitleg herhalen hoofdstuk 1 
  5. Maken herhalings- en plusopdrachten
  6. Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Slide

Huiswerk vorige les
Pak je boek voor je en ga naar bladzijde 34
Kijk rekenen hoofdstuk 1 na met het antwoordenboek
Krul bij juiste antwoorden, verbeter je foute antwoorden


Tijdens het nakijken controle van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 4 - Slide

Huiswerk volgende les
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Maken herhaling en plus op blz. 38 t/m 41
Leren blz. 9 t/m 41 GROTE TOETS HOOFDSTUK 1 

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 5 - Slide

LessonUp
  • Chromebook open en dicht
  • Inloggen
  • Lezen van de vragen
  • Vragen beantwoorden
  • Klein prijsje voor de winnaar van de quiz

Slide 6 - Slide

Waar of niet waar: saldo is het bedrag dat op je rekening staat
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar: een deugdelijk product is de zekerheid dat een product in orde is
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar: medicijnen zijn in het Westen een basisbehoefte
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar: 2% van € 150 is € 3
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert wat het verschil is tussen goederen en diensten
  • Je leert hoe je in je behoeften kunt voorzien
  • Je leert hoe je aan productinformatie komt
  • Je leert hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
  • Je leert hoe de overheid jou als consument helpt
  • Je leert wat je hebt aan garantie

Slide 11 - Slide

Goederen en diensten
Goederen zijn tastbaar, voorwerpen die je aan kunt raken.
  • Verbruiksgoederen verbruik je in korte tijd, daarna zijn ze op. Bijv. een broodje of flesje water.
  • Gebruiksgoederen gaan langer mee. Bijv. een game of laptop, die gebruik je vaker.
Diensten zijn niet-tastbaar. Zo levert een fietsenmaker een dienst als hij jouw kapotte fiets repareert.


Slide 12 - Slide

Zelfvoorziening
Je kunt in je behoeften voorzien door goederen en diensten te kopen of door zelfvoorziening. Als je iets koopt in de winkel ben je aan het consumeren wat bedrijven hebben geproduceerd.

Je kunt ook zelf iets maken waarmee je in je eigen behoeften voorziet. Dat heet zelfvoorziening. Je maakt bijvoorbeeld je eigen kleding, je bouwt je eigen huis of je teelt je eigen groente.



Slide 13 - Slide

Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties zijn er om consumenten te steunen.
  • Ze geven betrouwbare informatie over producten.
  • Ze geven uitleg over de rechten die je hebt.
Een belangrijke consumentenorganisatie is de Consumentenbond
Andere consumentenorganisaties zijn: Vereniging Eigen Huis, ROVER en de ANWB. 

Slide 14 - Slide

Vergelijkend warenonderzoek
Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken. Zo’n test heet een vergelijkend warenonderzoek.

Ze vergelijken de prijs en de kwaliteit van die producten. Soms kijken ze ook naar de gevolgen voor het milieu.



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Deugdelijk product
Als consument heb je recht op een deugdelijk product. Dat betekent dat het product bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat.

Als dit niet het geval is, dan moet de winkelier het repareren of omruilen voor een goed exemplaar. Als dat niet kan, krijg je je geld terug.

In de Warenwet staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid. De NVWA controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt.




Slide 17 - Slide

Garantie
Als je iets koopt, krijg je vaak garantie. Als er dan binnen een bepaalde tijd iets mis is met het product, moet de verkoper het in orde maken.

In de garantievoorwaarden staan de regels van de garantie. Die krijg je op papier of digitaal.




Slide 18 - Slide

Herhalings- en plusopdrachten maken
Ga naar bladzijde 38 van je boek
Maak de herhalings- en plusopdrachten van hoofdstuk 1
Kijk de opdrachten na met behulp van het antwoordenboek

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de oefentoets online

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Waar of niet waar: een kwartaal is vier maanden
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Vandaag is je saldo € 100. Gister heb je € 10 ontvangen en € 15 uitgegeven. Hoeveel was je saldo eergister?
A
€ 105
B
€ 100
C
€ 95
D
€ 110

Slide 22 - Quiz

Je krijgt € 20 zakgeld. Je geeft 65% uit. Bereken het bedrag dat je uitgeeft.
A
€ 12
B
€ 11
C
€ 13
D
€ 14

Slide 23 - Quiz

Waar of niet waar: op je bankrekening staat chartaal geld
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert wat het verschil is tussen goederen en diensten
  • Je leert hoe je in je behoeften kunt voorzien
  • Je leert hoe je aan productinformatie komt
  • Je leert hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
  • Je leert hoe de overheid jou als consument helpt
  • Je leert wat je hebt aan garantie

Slide 25 - Slide

Vooruitblik
De volgende les gaan: GROTE TOETS HOOFDSTUK 1 

Huiswerk:
  • leren blz. 9 t/m 41 GROTE TOETS HOOFDSTUK 1 

Bedankt voor je aandacht!


Slide 26 - Slide

Deze les was...

Slide 27 - Slide