Formuleren H4 (1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

4

• Wat weten jullie al?
  
• Uitleg nieuwe theorie.
  
• Zelfstandig werken aan opdracht 1 en 2 op blz. 128 en 129.
• Opdracht 1 en 2 bespreken.

Wat gaan we doen?

Bijzin

1. Toen Jannie op het station aankwam, kocht ze eerst een broodje.
2. Terwijl Ysra rilde van de kou, fietste ze naar het voetbalveld.
3. Amanda deed direct aangifte bij de politie, nadat ze de fraude had ontdekt.

Bijzinnen

Beknopte bijzin

• Een bijzin zonder ow en pv, maar met een werkwoordsvorm en een 'denkbeeldig' onderwerp.

Bijvoorbeeld:

1. Huppelend van plezier kwam het kind de klas binnen.

                             

Beknopte bijzin

• Een bijzin zonder ow en pv, maar met een werkwoordsvorm en een 'denkbeeldig' onderwerp.
• Het onderwerp moet hetzelfde zijn als in de hoofdzin.

Bijvoorbeeld:

1. [Huppelend van plezier] kwam het kind de klas binnen.

           Geen ow en pv                    Denkbeeldig ow hetzelfde

Beknopte bijzin

In plaats van een pv bevat de beknopte bijzin een voltooid deelwoord (vd), een onvoltooid deelwoord (od) of 'te + infinitief' (te + inf).

• VD: [Afgeleid door een reclamebord] botste ik tegen een stilstaande auto.
• OD: [Plat op z'n badmat liggend] las Achmad zijn dagblad.
• TE + INF: De vrienden spraken af [hun eerste loon te besteden aan een etentje].
  

(Foutieve) beknopte bijzin

Bijvoorbeeld:

1. Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.
2. Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open.

(Foutieve) beknopte bijzin

Voorbeeldzin

Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open.

1. De bijzin aanpassen zodat deze een eigen ow en pv krijgt:
   Nadat we drie uur hadden gewacht, gingen de hekken eindelijk open.
2. De hoofdzin aanpassen zodat het ow hetzelfde is:
   Na drie uur gewacht te hebben, gingen we eindelijk naar binnen omdat de hekken werden geopend.

(Foutieve) beknopte bijzin verbeteren

Zelfstandig werken

• Werk zelfstandig aan opdracht 1 en 2 op blz. 128 - 129.
• Klaar? Start aan opdracht 3.