This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.3
Beenverbindingen
(pagina 22)
Slide 1 - Slide
Weet je het nog?
Het skelet bestaat uit beenderen.
In totaal hebben volwassenen 206 beenderen.
Hoofd, romp en ledematen.
Botgroepen.
Slide 2 - Slide
Samenstelling van botten
Kalk ( voor de stevigheid)
Lijmstof ( buigzaam)
Slide 3 - Slide
Botweefsel
Ligt in cirkels met in het midden een kanaaltje voor bloedvat
Kraakbeenweefsel
Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk
Slide 4 - Slide
Leerdoelen § 4.3
6. Je kunt de beenverbindingen beschrijven. 7. Je kunt de bouw van de gewrichten beschrijven. 8. Je kunt de werking beschrijven van het: scharniergewricht, kogelgewricht, rolgewricht.
Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding.
De naden zijn kronkelig.
Er is geen beweging mogelijk.
Slide 7 - Slide
Kraakbeenverbinding
Wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn, noemen we dit een kraakbeenverbinding.
De ribbenkast en ruggenwervel zijn hier voorbeelden van.
Er is weinig beweging mogelijk
Slide 8 - Slide
Bouw van een kogelgewricht
Gewrichtskogel en kom
Gewrichtskapsel
Gewrichtssmeer
Kapselbanden
Kraakbeenlaagje
Slide 9 - Slide
Gewrichten
Gewrichten zijn ook een verbinding tussen 2 beenderen.
Je hebt 3 soorten:
kogelgewricht
scharniergewricht
rolgewricht
Slide 10 - Slide
kogelgewricht
De kop van het bot beweegt in de kom van het andere bot.
Voorbeelden:
schouder - heup
Er is veel beweging mogelijk.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Scharniergewricht
Een scharniergewricht kan botten alleen maar laten buigen of strekken.
voorbeeld: knie, elleboog
Er is veel beweging mogelijk.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Rolgewricht
een rolgewricht zorgt ervoor dat twee beenderen langs elkaar kunnen bewegen.
Voorbeeld: je onderarm (spaakbeen/ellepijp)
Er is veel beweging mogelijk.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Nr. 1. van afbeelding 1 is de gewrichtskogel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
De ribben en het borstbeen zijn verbonden door gewrichten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Hoe zit het staartbeen vast aan het heiligbeen?
A
naden
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
gewrichten
Slide 19 - Quiz
Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
2 en 3
B
1 en 2
C
1 en 3
Slide 20 - Quiz
Botten kunnen op verschillende manieren verbonden zijn. Noem de 4 beenverbindingen.
Slide 21 - Mind map
Wat is de functie van gewrichtssmeer?
A
Slijtage voorkomen
B
Splinteren voorkomen
C
Schok voorkomen
D
Soepeler laten bewegen
Slide 22 - Quiz
Een naadverbinding is ...
A
een beetje beweeglijk.
B
beweeglijk.
C
niet beweeglijk.
Slide 23 - Quiz
Een kogelgewricht zit in je
A
onderarm en onderbeen.
B
schouder en heup.
C
opperarmbeen en ellepijp.
Slide 24 - Quiz
Hoe noem je het bot dat met een kogel vast zit in de kom van de heup?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
ellepijp
D
spaakbeen
Slide 25 - Quiz
Vertel in eigen woorden wat je deze les geleerd hebt. Noem iets wat je nog niet wist.
Slide 26 - Open question
Leerdoelen §4.3
6. Je kunt de beenverbindingen beschrijven. 7. Je kunt de bouw van de gewrichten beschrijven. 8. Je kunt de werking beschrijven van het: scharniergewricht, kogelgewricht, rolgewricht.