Opdracht 11. Elk groep krijgt een flap. Hierop staat een vraag.
2. Bespreek de vraag en schrijf jullie antwoord(en) op de flap. (maximaal 2 minuten)
3. Als alle groepjes klaar zijn schuiven de flappen een groepje door.
4. Lees met je groepje de vraag en de antwoorden door en bespreek of jullie nog aanvullingen hebben.
Zo, ja. Schrijf ze erbij. (Maximaal 2 minuten)
5. Flap gaat door naar het volgende groepje en stap 4 en 5 herhalen zich tot ieder groepje weer zijn oorspronkelijke flap heeft.
6. Bewaar jullie flap.
Vragen op de flappen zijn:
• Wat is een team en wat is teamwerk?
• Welke factoren zorgen ervoor dat je in een team succesvol kunt samenwerken?
• Teamleden vervullen vaak een bepaalde rol in een team. Welke rollen kunnen jullie bedenken?
• Wat zijn volgens jullie belangrijke Do’s en Dont’s die zorgen voor een optimale teamsamenwerking?