This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 mengen en scheiden
Par. 1.1 chemie 1.2 chemische reacties
Slide 1 - Slide
Alchemie: voorloper van de scheikunde
Slide 2 - Slide
Leerdoelen:
Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt uitleggen wat een chemische reactie is en wat een fase overgang
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
Slide 3 - Slide
anorganische
v
organische
stoffen
Slide 4 - Slide
Zuivere stof
Soms is een stof in huis een zuivere stof.
Voorbeelden: suiker en zout
Slide 5 - Slide
Mengsel
De meeste stoffen die je thuis tegenkomt, zijn mengsels.
Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen.
Slide 6 - Slide
Moleculen
Elke stof bestaat uit heel kleine bouwsteentjes: moleculen.
De stof water bestaat dus uit watermoleculen.
Eén watermolecuul heeft een doorsnede van ongeveer:
0,000 000 000 15 meter
dat betekent dat je ongeveer 7 000 000 000 watermoleculen op een rij kunt leggen in 1 meter!
dat is bijna net zoveel moleculen als er mensen op de wereld zijn!
Slide 7 - Slide
Zuivere stoffen en mengsels
Alle stoffen die we kennen bestaan uit hele kleine deeltjes. Die deeltjes noemen we moleculen.
Een molecuul suiker is anders dan een molecuul water. Dat kan liggen aan de vorm of de grootte.
Een molekuul is het kleinste deeltje van een stof, wat nog steeds de stofeigenschappen bezit van die stof.
We stellen ons de molekulen voor als 'bolletjes'. Je ziet dus twee verschillende bolletjes. Dat zijn dus twee verschillende molekulen; dus twee verschillende stoffen. In dit voorbeeld is de het ene molekuul suiker, het andere molekuul is water.
Slide 8 - Slide
Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen.
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
Slide 9 - Slide
mengsel:
meerdere soorten moleculen
zuivere stof:
één soort moleculen
Slide 10 - Slide
We kennen drie soorten mengsels:
Oplossing
is helder
kan een kleur hebben
bestaat uit oplosmiddel
en opgeloste stof
Suspensie
is troebel
is wit of gekleurd
bestaat uit vloeistof
en vaste stof
Emulsie
is troebel
is kleurloos, wit of gekleurd
bestaat uit vloeistof
en andere vloeistof
Slide 11 - Slide
Sleep de juiste naam van het mengsel bij de goede letter.
A
B
C
OPLOSSING
SUSPENSIE
EMULSIE
Slide 12 - Drag question
Schematisch
Je kunt een mengsel scheiden.
Je krijgt dan twee of meer zuivere stoffen.
Slide 13 - Slide
Filtreren:
Op basis van deeltjes grootte.
Grote deeltjes gaan niet door het filtreerpapier, kleine deeltjes wel.
Het RESidu is de RESt.
De vaste stof die in het filter achterblijft.
Het filtrAAT is wat door het filter gAAT.
De vloeistof die niet door het filter wordt tegengehouden.
Slide 14 - Slide
Extraheren:
Betekent "eruit halen".
Je hebt een geschikt oplosmiddel nodig.
Het oplosmiddel is hier water.
Het water "trekt" de smaak uit de droge theeblaadjes.
Slide 15 - Slide
Extraheren schematisch
Slide 16 - Slide
Alcohol als oplosmiddel
Sommige stoffen lossen niet op in water. Welke?
Voor deze stoffen heb je een ander oplosmiddel nodig. Bijvoorbeeld alcohol.
Slide 17 - Slide
Alcohol als oplosmiddel
Alcohol wordt in allerlei producten als oplosmiddel gebruikt . Voorbeelden zijn parfum, deodorant en bepaalde soorten inkt en lak. Sommige stiften hebben inkt ‘op alcoholbasis’. Als je met zo’n stift schrijft of tekent, verdampt de alcohol en blijven de kleurstoffen achter. Je kunt de alcohol dan goed ruiken.
Slide 18 - Slide
Opdrachten maken
Wat: lees en maak opgaven 1 t/m 9 in canvas
timer
15:00
Slide 19 - Slide
Leerdoelen gehaald?:
Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
Je kunt oplossingen emulsies en suspensies onderscheiden.
Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
Je kunt de werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen. (plusstof)
Slide 20 - Slide
Cola is een
A
oplosmiddel
B
mengsel
C
zuivere stof
D
residu
Slide 21 - Quiz
Molecuulmodel
Ken je de 3 belangrijkste eigenschappen van het molecuulmodel? Daarmee kun je de macroscopische eigenschappen op microscopisch niveau verklaren.
Slide 22 - Slide
Chemische reactie
Slide 23 - Slide
Wat is een chemische reactie?
Een chemische reactie is een reactie die niet omkeerbaar is. Hierbij heb je altijd een beginstof en een of meerdere reactieproducten.
Hierom is een faseovergang geen chemische reactie.
Slide 24 - Slide
Keukenzout zonder jodium is een voorbeeld van een ......
A
mengsel
B
zuivere stof
C
suspensie
D
filtraat
Slide 25 - Quiz
Thee is een mengsel. Thee bestaat dus uit..........
A
meerdere soorten moleculen
B
1 soort moleculen
C
1 molecuul
D
een suspensie
Slide 26 - Quiz
Als je zand met water mengt krijg je een ........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat
Slide 27 - Quiz
Sprite is een heldere kleurloze frisdrank. Dit is een voorbeeld van een........
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat
Slide 28 - Quiz
Verf is troebel en kan wit of gekleurd zijn. Verf is een voorbeeld van een.......
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
filtraat
Slide 29 - Quiz
Een emulsie is een mengsel van ........
A
een vaste stof en een vloeistof
B
twee vaste stoffen
C
twee of meer vloeistoffen
D
een gas en een vloeistof
Slide 30 - Quiz
Als je een suspensie filtreert.........
A
dan houd je altijd een zuivere stof over
B
zijn de niet-opgeloste deeltjes het residu
C
dan is het filtraat altijd kleurloos
D
dan houd je meestal een emulsie over
Slide 31 - Quiz
Gemalen koffie wordt gemaakt door bonen te malen. Hierdoor:
A
worden de moleculen kleiner gemaakt
B
worden de moleculen veranderd
C
blijven de moleculen hetzelfde
D
komen er nieuwe moleculen bij
Slide 32 - Quiz
Thee zetten is een voorbeeld van extraheren. Hierbij is water .........