Socrates, Dialoog

1 / 15
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:

- Benoemen wat de kenmerken van een socratisch gesprek zijn
- Reflecteren d.m.v. de 4 vragen op jouw eigen overtuigingen  
- Een probleem vanuit verschillende invalshoeken bekijken

Slide 2 - Slide

Filosofie

Slide 3 - Mind map

Wat is filosofie?

  • Filo = Liefhebber
  • Sofie = Kennis

Filosofie begint met nieuwsgierigheid. 
Nieuwsgierigheid leidt tot vragen.

Slide 4 - Slide

Socrates
Waar kennen we hem ook alweer van?







Eén van de belangrijkste Atheense filosofen
Socratische manier van vragen stellen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Socratisch debat
Hij stelde vragen aan iedereen die hij tegen kwam,
zodat men ging nadenken over hun eigen Ideeën.
Socrates gaf zelf geen antwoorden.

Totdat men tot de conclusie kwam: "Ik weet dat ik niets weet".

Bijnaam: de horzel

Slide 7 - Slide

Voorbeeld vragen
  • Wat is wijsheid?
  • Wat is het goede?
  • Is het beter om bewust of onbewust verkeerd te handelen?
  • Mag men kwaad met kwaad vergelden?

Slide 8 - Slide

Oefen met de Socratische methode.
Voer samen met je buurman/ buurvrouw een gesprek volgens de Socratische methode. (2 minuten) 

Stellingen:
1. Een vwo-diploma is beter dan een vmbo-diploma.
2. School is nuttig.

timer
2:00

Slide 9 - Slide

Weet je het nog?
Met Socrates kwam de mens centraal te staan in de filosofie. Hij bestookte iedereen met lastige vragen. Wat was zijn bijnaam?
A
De bezige bij
B
De mug
C
De horzel
D
De kolibrie

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat denk jij?
De dood is een slaap zonder dromen
De dood is een overgang naar een nieuw soort leven
Iets anders

Slide 12 - Poll

Is het waar? ...
Kun je absoluut zeker weten dat het waar is? ...
Hoe reageer je op die gedachte? ...
Wie zou je zijn zonder deze gedachte?

Slide 13 - Slide

Beide opties
"Een niet gereflecteerd leven is niet waard geleefd te worden."


  • Je goed voorbereiden op beide mogelijkheden
  • Je denkvermogen gebruiken

Slide 14 - Slide

Huiswerk:
Paragraaf 1.2
Opdracht 5+6

Slide 15 - Slide