herhaling voorzetsels met de derde naamval

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

voorzetsels met de derde naamval

herhaling

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:

1. mannelijk
2. onzijdig
3. meervoud
4. vrouwelijk

Het lidwoord ' das ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:

1. mannelijk
2. onzijdig
3. meervoud
4. vrouwelijk

Het lidwoord ' die ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:

1. mannelijk
2. onzijdig
3. meervoud
4. vrouwelijk

mein of meine Bruder

1. mein
2. meine

Mein of meine Schwester?

1. mein
2. meine

Mein of meine Kind?

1. mein
2. meine

Bepaald lidwoord

Onbepaald lidwoord

Als één van deze voorzetsels in een zin staat, verandert het lidwoord.

mannelijk: der dem

vrouwelijk: die der

onzijdig: das dem

meervoud: die den ...n

Ich bin hier mit d... Hund (m).

1. der
2. das
3. dem
4. den

Er läuft aus d... Schule (v).

1. der
2. die
3. dem
4. den

Wir fahren mit d... Fahrrad (o).

1. der
2. die
3. dem
4. das

Julia kommt mit d... Kindern.

1. der
2. die
3. dem
4. den

Suppe essen wir mit ein... Löffel (m)

1. ein
2. eine
3. einen
4. einem

Mit dies... Frau rede ich gern.

1. dieser
2. diese
3. diesem
4. dieses

mannelijk

vrouwelijk

onzijdig

meervoud

dem

dem

der

den ...n

diesem

diesem

dieser

diesem

einem

einem

keinen...n

einer

diesen...n

Mit dies... Mann rede ich gern.

1. dieser
2. diese
3. diesem
4. dieses

Mit dies... Mann rede ich gern.

1. dieser
2. diese
3. diesem
4. dieses