Maak de volgende sommen op papier. Succes!
Laat bij alle sommen de berekening zien.
1. schrijf als een breuk: 50% 25% 20% 10%
2. Jan rijdt met zijn brommer 40 km op 1 liter bezine. Hoeveel heeft hij nodig voor 920 km?
3. 68% van alle meisjes heeft blond haar. Er zijn totaal 25 meisjes. Hoeveel zijn er nu blond?
4. 4 op de 30 jongens maken veel kabaal. 24 jongens maken veel kabaal. Hoeveel jongens zijn er totaal?
5. Maak de volgende verhouding zo klein mogelijk. 32 : 128
6. Maak de volgende verhouding 7x groter. 15 : 30
7. 68 van de 80 leerlingen schrijven met links. Hoeveel % is dat?
8. Een stofzuiger kost 90 euro. Ik krijg 20% korting. Hoeveel kost hij nu?
9. Ik koop een koffer voor 120 euro in de opruiming. De koffer kostte eerst 200 euro. Hoeveel % korting krijg ik?