Procenten

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Procenten 

In deze les leer je... 

...hoe zat het ook alweer met breuken en procenten

...rekenen met procenten (gegeven en gevraagd)

...rekenen met procenten en grote getallen

...terugrekenen met procenten

...rekenen met promille

...rekenen met exponentiele groei

is hetzelfde als

​2​​1​​

1. 2%
2. 5%
3. 20%
4. 50%

is hetzelfde als

​4​​1​​

1. 4%
2. 40%
3. 25%
4. 20%

is hetzelfde als

​8​​1​​

1. 8%
2. 12,5%
3. 80%
4. 25%

24,8 % is ongeveer:

1. 7/10
2. 3/10
3. 1/4
4. 1/2

30,6% is ongeveer

1. 7/10
2. 1/2
3. 3/10
4. 1/4

wat is meer

1. 40%
2. 1/2

wat is meer

1. 3/4
2. 80%

wat is meer

1. 1/4
2. 4%

Een jas kostte €50, hij wordt 10% duurder. De jas kost nu €60

1. waar
2. niet waar

Een broek kostte €40 en wordt 25% goedkoper, hij kost nu €30

1. waar
2. niet waar

Een scooter kost € 2000 exclusief 21% BTW. Inclusief BTW betaal je € 2021

1. waar
2. niet waar

Een broek kost €50, er komt 20% bij.

Hoeveel moet je nu betalen?

 

Rekenen met procenten

Een broek kost €50, er komt 20% bij.

1 wat weet je

2 wat moet je weten

3 waar komt de 1 en de ///

4 uitrekenen: 50:100x120=60

De broek kost nu €60

 

Rekenen met procenten

€

%

100

50

120

1

60

////

1

2

3

4

1

3

 Een broek kost €50, er gaat 25% af.

Hoeveel moet je betalen?

Rekenen met procenten

%

€

 Een broek kost €50, er gaat 25% af.

De broek kost nu:

(50:100x75=37,50)

€37,50

Rekenen met procenten

1

%

€

100

50

75

1

///

37,50

1

3

3

2

4

 

Een scooter kost €2000 excl. BTW, hoeveel kost hij incl. BTW?

Excl. BTW

%

€

 

Een scooter kost €2000 excl. BTW, hoeveel kost hij incl. BTW?

Inclusief BTW kost de scooter:

(2000:100x121) €2420

Excl. BTW

%

€

100

2000

1

///

121

2420

De huurprijs wordt verhoogd van 

€ 574 naar € 586, hoeveel % is de verhoging? 

1. wat weet je
2. wat moet je weten
3. waar komen de 1 en de ///
4. uitrekenen

% gevraagd

€

%

De huurprijs is na de verhoging (100:574x586) 102,1%

De verhoging is dus 2,1%

De huurprijs wordt verhoogd van 

€ 574 naar € 586, hoeveel % is de verhoging? 

1. wat weet je
2. wat moet je weten
3. waar komen de 1 en de ///
4. uitrekenen

% gevraagd

€

%

574

586

100

102,1

1

////

1

1

2

4

3

3

Grote getallen, hoe zat het ook alweer

Duizend    1 000  

Miljoen      1 000 000

Miljard       1 000 000 000

Biljoen       1 000 000 000 000

Biljard        1 000 000 000 000 000 

Grote getallen en procenten

schrijf 2,34 miljoen in cijfers:

de komma schuift 6 plaatsen op dus:

 2 340 000

Een scooter kost €2000 incl. BTW, hoeveel kost hij excl. BTW?

Incl. BTW

%

€

Let op: 

bij berekeningen met BTW is 

100% altijd het bedrag exclusief BTW en 121% of 106% het bedrag inclusief BTW

Een scooter kost €2000 incl. BTW, hoeveel kost hij excl. BTW?

De scooter kost (2000:121x100)

€1652,89 excl. BTW

Incl. BTW

%

kosten

100

1652,89

2000

////

121

1

incl. BTW is 121%

!

excl. BTW is 100%

!

 6 leerlingen in de klas dragen een bril, dat is 27,3% van alle leerlingen.

Hoeveel leerlingen zitten in de klas?

1. wat weet je
2. wat moet je weten
3. waar komen de 1 en de ///
4. uitrekenen

% terugrekenen

aantal

%

100

Er zitten (6:27,3x100)

22 leerlingen in de klas

 6 leerlingen in de klas dragen een bril, dat is 27,3% van alle leerlingen.

Hoeveel leerlingen zitten in de klas?

1. wat weet je
2. wat moet je weten
3. waar komen de 1 en de ///
4. uitrekenen

% terugrekenen

aantal

%

22,0

6

100

27,3

////

1

2

4

1

1

3

3

promille ‰

                       procent =

                      promille =

  

​100​​1​​=0,01

​1000​​1​​=0,001

Rekenen met promille werkt hetzelfde als rekenen met procent, alleen vul je 1000 in in plaats van 100.  

 Taxatie van een huis kost 1,74 ‰ van de prijs van het huis. 

Het huis kost € 290 000, hoeveel kost de taxatie?

Rekenen met promille

‰

€

 Taxatie van een huis kost 1,74 ‰ van de prijs van het huis. 

Het huis kost € 290 000, hoeveel kost de taxatie?

De taxatie kost € 504,60

Rekenen met promille

‰

€

290 000

504,6

1000

////

1

1,74

Exponentiële groei...

...als een hoeveelheid iedere tijdseenheid 

(bv: minuut, uur, maand, jaar) met hetzelfde percentage toe- of afneemt. 

Bijvoorbeeld rente op je spaargeld, of de hoeveelheid panda's die afneemt.  

Exponentiële formules

De standaard formule die hoort bij exponentiële groei is:

uitkomst=begingetal⋅groeifactor​tijd​​

De groeifactor

De groeifactor: 

Je krijgt per jaar 4% rente, na 1 jaar heb je 104%

dan is de groeifactor: 

​100​​aantal.procenten.na.de.tijdseenheid​​

​100​​104​​=1,04

Exponentiële formules

Je zet €453 op de bank, je krijgt 4% rente. 

Hoeveel heb je na 10 jaar?

 

uitkomst=begingetal⋅groeifactor​tijd​​

Exponentiële formules

Je zet €453 op de bank, je krijgt 4% rente. 

Hoeveel heb je na 10 jaar?

begingetal = 453

groeifactor =

tijd = 10 

Na 10 jaar heb je €670,55 op je rekening staan. 

uitkomst=begingetal⋅groeifactor​tijd​​

​100​​104​​=1,04

uitkomst=453⋅1,04​10​​=670,55

Exponentiële formules

Er zijn nog 2250 panda's, ieder jaar neemt dat aantal met 6% af.

Hoeveel panda's zijn er nog na 15 jaar? 

uitkomst=begingetal⋅groeifactor​tijd​​

Exponentiële formules

Er zijn nog 2250 panda's, ieder jaar neemt dat aantal met 6% af.

Hoeveel panda's zijn er nog na 15 jaar? 

begingetal = 2250

groeifactor =

tijd = 15 

Na 15 jaar zijn er nog 889 panda's

uitkomst=begingetal⋅groeifactor​tijd​​

​100​​94​​=0,94

uitkomst=2250⋅0,94​15​​=889,41

Ieder jaar gaat er 6% af, je hebt dan 94% over. 

Kijk goed waar de vraag over gaat, panda's moet je afronden op helen...

Het onkruid in je tuin neemt iedere week met 15% toe. 

Als je op vakantie gaat is            van je tuin bedekt met onkruid, hoeveel is dat na 6 weken vakantie?

2m​2​​

Opdracht

Het onkruid in je tuin neemt iedere week met 15% toe. 

Als je op vakantie gaat is            van

 je tuin bedekt met onkruid, hoeveel is dat na 6 weken vakantie?

begingetal = 2

groeifactor =

tijd = 6

dus: na de vakantie is er       onkruid in je tuin

2⋅1,15​6​​=4,6m​2​​

2m​2​​

4,6m​2​​

uitkomst=begingetal⋅groeifactor​tijd​​

​100​​115​​=1,15

Opdracht

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar.
wat is de groeifactor?

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar.
Hoeveel heeft hij na 20 jaar?

In deze les heben we behandeld... 

...hoe zat het ook alweer met breuken en procenten

...rekenen met procenten (gegeven en gevraagd)

...rekenen met procenten en grote getallen

...terugrekenen met procenten

...rekenen met promille

...rekenen met exponentiele groei

In deze les hebben we behandeld... 

...rekenen met procenten

...rekenen met BTW

...rekenen met exponentiële groei en exponentiële formules

...hoe getallen genoteerd worden in de standaardvorm of wetenschappelijke notatie. 

Wat heb je in deze les geleerd?

Noem 2 dingen die je nog lastig vindt van deze les