a Bij kortsluiting loopt er een heel
grote stroom door de draden. De draden worden dan heel warm. Dit kan
brand veroorzaken.
b Bij allebei loopt er een (te) grote stroom door de draden.
c Kortsluiting wordt veroorzaakt door een stroomkring waarin geen/te weinig apparaten zijn opgenomen. Overbelasting komt door het aansluiten van te veel apparaten.
d De aardlekschakelaar kan reageren omdat er een lekstroom ontstaat. De zekering kan reageren omdat de stroom door de aardleiding groot kan zijn.