T3 B1 HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

B1 Organen en weefsels

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 78 t/m 81

Kennen/Kunnen

• Je kunt de 5 niveaus in de juiste volgorde zetten
• Je kunt van elk niveau uitleggen wat het is
• Je kunt van elk niveau minimaal 2 voorbeelden geven.
• Je kunt de organen van afbeelding 1 en 3 herkennen en benoemen.
• Je kunt je mening over orgaandonatie beargumenteren

Wat gaan we doen?

• Welke volgorde?
• Wat is wat
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

GROOT

klein

Orgaanstelsel

Organisme

Cel

Weefsel

Orgaan

Wat is/doet een cel eigenlijk?

Cel

Kleinste onderdeel van een organisme

Vaak veel verschillende

• Zenuwcel
• Vetcel
• Bloedcel

Weefsel

Groep cellen van hetzelfde soort

• Spierweefsel
• Botweefsel
• Zenuwweefsel

Orgaan

Groep weefsels die samen 1 of meerdere taken uitvoeren

• Hart
• Longen
• Tong

Orgaanstelsel

Groep organen die samen meewerken aan een bepaalde taak

• Ademhalingstelsel
• Beenderstelsel
• Bloedvatenstelsel
• Spierstelsel
• Verteringstelsel
• Zenuwstelsel
  

Organisme

Alle cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels samen vormen het organisme.

Bij sommige organismen komen GEEN orgaanstelsels voor

1. Waar
2. Niet waar

Bij planten komen GEEN organen voor

1. Waar
2. Niet waar

De darmen op de afbeelding zijn

1. Organen
2. Orgaanstelsels
3. Weefsels
4. Cellen

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 78 t/m 81
• Maken Opdr. 1 t/m 5 blz. 68

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Vragen: tijdens Zf
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 78 t/m 81
  
• Maken Opdr. 1 t/m 5 blz. 68

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek

Afsluiting

• Je kunt de 5 niveaus in de juiste volgorde zetten
  
• Je kunt van elk niveau uitleggen wat het is
  
• Je kunt van elk niveau minimaal 2 voorbeelden geven.
  
• Je kunt de organen van afbeelding 1 en 3 herkennen en benoemen.
  
• Je kunt je mening over orgaandonatie beargumenteren