Vakantie les 5.

Werken met budget
Welkom!


1 / 19
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werken met budget
Welkom!


Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Starten
  • Lesdoelen
  • Huiswerk controle
  • Uitleg budget 
  • Huiswerk maken en eindopdracht
  • Afsluiten en controleren

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt werken met het budget.
  • Je kunt uitleggen wat je doet bij budgetteren. 
  • Je weet wat een begroting is. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken:



Vraag 9 & 10.

Slide 4 - Slide

Wat is een budget?
Een budget is het geld dat je te besteden hebt (voor bijvoorbeeld een vakantie). 
Het maken van een schema noem je een begroting.

Je moet goed omgaan met het budget!

Er komt een voorbeeld:

Slide 5 - Slide

Mevrouw van der Broek
  • Ik wil graag op vakantie naar Barcelona.
  • Hoe ik op vakantie ga maakt niet uit.  
  • Mijn budget is 1000 euro voor de hele vakantie. 
  • Ik wil graag 6 dagen op vakantie. De eerste en laatste dag zijn voor het reizen. 
  • Ik wil elke dag iets sportiefs doen of iets bezoeken.
  • Eten en drinken behoren ook bij de vakantie.

Slide 6 - Slide

We gaan samen budgetteren:

Je krijgt zo keuzes waaruit je moet kiezen voor mijn vakantie. Denk erom dat het in het budget van 1000 euro moet passen.

Schrijf je antwoorden in het begrotingstabel dat je krijgt!

Slide 7 - Slide

Hoe gaat mevrouw van der Broek reizen naar Barcelona?
Met het vliegtuig van 600 euro heen en terug
Met de auto heen en terug van 350 euro
Met de trein heen en terug van 500 euro
Met de vakantiebus van 400 euro heen en terug

Slide 8 - Poll

Aangekomen in Barcelona moet ik ergens slapen voor 5 nachten, waar slaap ik?
In een hotel voor 500 euro
In een vakantiehuisje van 300 euro
In een tent op de camping voor 200 euro

Slide 9 - Poll

Ik moet elke dag eten. Voor 5 nachten betaal ik:
In het hotel 35 euro per dag
Op de camping 15 euro per dag
In een vakantiehuisje 10 euro per dag

Slide 10 - Poll

Voor de tweede dag wil ik iets sportiefs doen. Wat ga ik doen?
Wandelen op het strand. Bus kost 15 euro heen en weer
Fietsen door de stad. Kost 45 euro.
Snorkelen in de zee. Kost 75 euro in totaal.
Paardrijden op het strand. Kost 125 euro in totaal.

Slide 11 - Poll

De derde dag wil ik de stad zien. Wat ga ik doen?
Zelf wandelen door de stad. Gratis.
Met een tourgids mee. 25 euro.
Museum en kerken bezoeken. Kost 45 euro.
Fietsen door de stad. Kost 45 euro.

Slide 12 - Poll

Voor de vierde dag wil ik iets leuks doen. Wat ga ik doen?
Naar het museum in de stad. Kost 25 euro.
Mini golven voor 25 euro.
Pretpark. Kost 80 euro.
Naar de dierentuin. Kost 35 euro.

Slide 13 - Poll

Voor de vijfde dag wil ik gaan relaxen. Wat ga ik doen?
Naar het strand. Bus kost 15 euro.
Naar de spa. Kost 75 euro.
Ik blijf vandaag in het hotel! Gratis.
Naar het zwembad. Kost 15 euro.

Slide 14 - Poll

Naar huis:
De volgende dag ga ik naar huis. Maar ben ik binnen mijn budget gebleven?

Tel nu alle bedragen op en kijk of je onder de 1000 euro bent gebleven. Zo niet, dan moet je een andere planning maken voor de vakantie. 

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken.
Maak vragen 11 -> Budget opdracht.
Deze opdracht mag je samen maken. Je overlegt zachtjes met je buurman/vrouw.

Klaar? Begin met de eindopdracht!


Wil je extra uitleg? Kom bij mijn tafel!
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Lesdoelen
Je kunt werken met het budget.
Je kunt uitleggen wat je doet bij budgetteren.
Je weet wat een begroting is. 

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Vraag budget en werken aan je eindopdracht.


Is dit het engste zwembad ter wereld?!

Slide 18 - Slide

Budget!


Bedankt voor jullie aandacht en tot de volgende les!!

Slide 19 - Slide