6. Wereldcampus: maatschappij en ik (les 6). M2A

De Maatschappij en IK!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WereldcampusMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

De Maatschappij en IK!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Telefoon
  • De leerlingen hebben hun telefoon thuis, in de kluis of in het Zakkie
  • Wanneer de leerling toch de telefoon erbij pakt, volgt een eerste waarschuwing
  • De leerling wordt in de gelegenheid gesteld zich te corrigeren en zijn/haar telefoon alsnog in het Zakkie te doen. 
  • Wanneer een leerling geen Zakkie bij zich heeft, dan dient de leerling deze thuis op te halen of een nieuwe te kopen bij de balie (5 euro). 
  • Wanneer een leerling weigert volgt de procedure van “eruit gestuurd”.  
Startklaar 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning

- Leesmoment
- Terugblik
- Lesdoelen
- Lesstof: argumenten en stellingen
- Aan de slag
- Eindopdracht
- Afsluiting. 

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

LEZEN 10 min
Leesmoment
timer
10:00
https://npokennis.nl/longread/7882/waarom-is-het-belangrijk-vrouwen-in-de-politiek-te-hebben
Stap 1: lees de tekst;
Stap 2: maak de vragen

Slide 5 - Slide

https://npokennis.nl/longread/7752/hoe-bewust-ben-jij-je-van-je-vooroordelen

Terugblik: democratie / dictatuur

Slide 6 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

Democratie 
Kenmerken van een democratie:
- Vrije verkiezingen
- Vrijheid van mening
- Vrije pers
- Volksvertegenwoordiging
- Grondwet
- Scheiding der machten

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Dictatuur 
Kenmerken van een dictatuur:
- Geen vrije verkiezingen
- Verbod van kritiek op de leider
- Geen vrije pers
- Weinig volksvertegenwoordiging
- Grondwet niet gerespecteerd
- Geen scheiding der machten

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Vrije verkiezingen is...
A
Dat je een vrije dag hebt om te gaan stemmen
B
Dat je uit één partij kiezen
C
Dat je uit meer partijen kunt kiezen
D
Dat je altijd op vrijdag moet stemmen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Onze volksvertegenwoordiging zit in...
A
De regering
B
De Tweede Kamer
C
De Raad van State
D
De Europese Unie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De scheiding der machten is belangrijk want....
A
Dan weet de burger beter wie welke taak heeft
B
Dan hebben mensen niet te veel werk
C
Dan is de macht verdeeld en heeft niemand teveel macht
D
Dat is gewoon zo

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is NIET een kenmerk van een dictatuur
A
Geen vrije verkiezingen
B
Verbod van kritiek op de leider
C
Vrije pers
D
Weinig volksvertegenwoordigign

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

      Lesdoelen
- De leerlingen weet het verschil tussen feit, mening, standpunt

- De leerlingen kennen objectieve en subjectieve argumenten.

- De leerlingen weten wat de eindopdracht inhoudt



Slide 13 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Feit, mening, standpunt
Feit: objectief en verifieerbaar (te checken) gegeven. Voorbeeld: "Water kookt bij 100 graden celcius"
Mening: opvatting of overtuiging van een persoon. Voorbeeld: "Ik vind chocolade het lekkerste eten ter wereld"
Standpunt: mening onderbouwd door feiten en persoonlijke opvattingen en overtuigingen. 

Standpunten vormen de basis voor discussies, debat en besluitvorming

Slide 14 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Objectief argument
Objectieve argumenten: dit zijn feitelijke argumenten gebaseerd op  gegevens en bewijs. Ze zijn verifieerbaar (te checken) en kunnen door anderen worden bevestigd. 


Bijvoorbeeld: in klas M2A zitten 22 leerlingen, want dat staat op de klassenlijst

Slide 15 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Subjectief argument
Subjectieve argumenten: zijn niet-feitelijke argumenten gebaseerd op opvattingen, persoonlijke overtuigingen en emoties en niet verifieerbaar (te checken). Kan variëren van persoon tot persoon. 

Ze worden overtuigender door onderbouwing met een objectief argument.

Bijvoorbeeld: in klas M2A zitten 22 leerlingen, want dat idee heb ik als ik de klas in kijk

Slide 16 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
Argument 1: Het is herfst, omdat de meteorologische weerkalender aangeeft dat ieder jaar op 21 september officieel de herfst begint. 

Argument 2: Het is herfst, want ik voel dat het frisser begint worden. 

Welk argument is beter? En waarom?

Slide 17 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
Argument 1: Kinderrechten zijn belangrijk, want deze afspraken zijn door bijna alle landen van de wereld vastgelegd in het VN-Kinderrechten verdrag.

Argument 2: Kinderrechten zijn belangrijk, want ik vind het belangrijk dat kinderen geholpen worden.

Welk argument is beter? En waarom?

Slide 18 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag - Discussie

We gaan oefenen met stellingen! 

Lees de stelling goed, je hebt twee minuten... 

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 19 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Aan de slag - Discussie

Stelling 1:  Vrije verkiezingen zijn niet zo belangrijk. 

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 20 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie
Stelling 2: Het zou goed zijn voor de democratie als iedereen boven de zestien jaar mag stemmen.

Schrijf een argument vóór deze stelling (dus: Ik ben het eens, want.......).
Schrijf een argument tegen deze stelling (dus: Ik ben het oneens, want.....)

Slide 21 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie

Stelling 3: Het zou goed zijn als er meer vrouwen in de politiek zitten.

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 22 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie

Stelling 4: Tweede Kamerleden die wetten maken hebben ook vrijheid van meningsuiting en mogen alles roepen wat ze willen.

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 23 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie

Stelling 5: In een dictatuur kunnen mensen ook gelukkig zijn.

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 24 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Eindopdracht

Slide 25 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Eindopdracht
- Voor de eindopdracht van periode 1 gaan jullie een discussie voeren.
 
- Dit cijfer telt mee voor jouw eindcijfer van wereldcampus periode 1.

- We gaan oefenen met argumenteren, spreken en presenteren.

- Volgende week gaan we aan de slag met oefenen voor de eindopdracht.

Slide 26 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Afsluiting
Tas pas inpakken NADAT docent dit heeft gezegd. 
Blijf zitten op je plek.

Als de bel gaat/docent het zegt: 
Schuif je stoel aan. 
Neem je afval mee en gooi het in de prullenbak.
Verlaat het lokaal rustig. 

Slide 27 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Afsluiting
- Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd?

- Waar wil je meer over leren? 

- Wat moet je de volgend keer meenemen:
   werkboekje in werkmap + leesboek Nederlands
   
- Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.