7. Wereldcampus: maatschappij en ik (les 6)

De Maatschappij en IK!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WereldcampusMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

De Maatschappij en IK!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Telefoon
  • De leerlingen hebben hun telefoon thuis, in de kluis of in het Zakkie
  • Wanneer de leerling toch de telefoon erbij pakt, volgt een eerste waarschuwing
  • De leerling wordt in de gelegenheid gesteld zich te corrigeren en zijn/haar telefoon alsnog in het Zakkie te doen. 
  • Wanneer een leerling geen Zakkie bij zich heeft, dan dient de leerling deze thuis op te halen of een nieuwe te kopen bij de balie (5 euro). 
  • Wanneer een leerling weigert volgt de procedure van “eruit gestuurd”.  
Startklaar 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning

- Leesmoment en actualiteit
- Terugblik
- Lesdoelen
- Uitleg eindopdracht
- Oefeningen eindopdracht
- Afsluiting

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

LEZEN 10 min
Leesmoment
timer
10:00
https://npokennis.nl/longread/7882/waarom-is-het-belangrijk-vrouwen-in-de-politiek-te-hebben
Stap 1: lees de tekst;
Stap 2: maak de vragen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

LEZEN 10 min
Actualiteit
https://youtu.be/5ghNxuOrOZQ?si=H6_A8Uzy4-iNJ3-x&t=168
Stap 1: kijk en luister naar het fragment;
Stap 2: maak de vragen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Terugblik: democratie / dictatuur

Slide 8 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

1. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een dictatuur?
A
Vrije verkiezingen, vrijheid van geloof, vrije pers
B
Geen vrije verkiezingen, verbod kritiek op de leider, geen vrije pers
C
Gelijkheid voor de wet, vrijheid van geloof, vrije pers
D
Geen politie, geen overheid, geen regels

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

2. Wat betekent het ontbreken van vrije verkiezingen voor de macht van de burgers?
A
Burgers kunnen maar op één partij stemmen
B
Burgers hebben geen stemrecht
C
Burgers kunnen elke leider afzetten
D
Burgers hebben geen invloed op wetgeving

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

3. Waarom is vrije pers belangrijk in een democratie?
A
Om de overheid te helpen met valse informatie
B
Om de burgers te controleren
C
Om vrije informatie te verzamelen en de overheid te controleren
D
Om zomaar slecht te schrijven over de overheid

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

4. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen dictatuur en democratie?
A
Dictatuur heeft meer vrijheden voor burgers dan democratie
B
Democratie heeft volksvertegewoordiging en grondwet, dictatuur niet
C
Dictatuur heeft vrije verkiezingen en vrije pers, democratie niet
D
Democratie heeft minder kinderrechten dan dictatuur

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Democratie 
Kenmerken van een democratie:
- Vrije verkiezingen
- Vrijheid van mening
- Vrije pers
- Volksvertegenwoordiging
- Grondwet
- Scheiding der machten

Slide 13 - Slide

Slide om zonodig de belangrijkste kenmerken van een democratie te herhalen. 

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Dictatuur 
Kenmerken van een dictatuur:
- Geen vrije verkiezingen
- Verbod van kritiek op de leider
- Geen vrije pers
- Weinig volksvertegenwoordiging
- Grondwet niet gerespecteerd
- Geen scheiding der machten

Slide 14 - Slide

Slide om zonodig de belangrijkste kenmerken van een dictatuur te herhalen. 

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

      Lesdoelen
- De leerlingen weet het verschil tussen feit, mening, standpunt.

- De leerlingen kennen objectieve en subjectieve argumenten.

- De leerlingen weten wat de eindopdracht inhoudt. 





Slide 15 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Feit, mening, standpunt
Feit: objectief en verifieerbaar (te checken) gegeven. Voorbeeld: "Water kookt bij 100 graden celcius"
Mening: opvatting of overtuiging van een persoon. Voorbeeld: "Ik vind chocolade het lekkerste eten ter wereld"
Standpunt: mening onderbouwd door feiten en persoonlijke opvattingen en overtuigingen. 

Standpunten vormen de basis voor discussies, debat en besluitvorming.

Slide 16 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Objectief argument
Objectieve argumenten: dit zijn feitelijke argumenten gebaseerd op  gegevens en bewijs. Ze zijn verifieerbaar (te checken) en kunnen door anderen worden bevestigd. 


Bijvoorbeeld: in klas V2A zitten 28 leerlingen, want dat staat op de klassenlijst

Slide 17 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Subjectief argument
Subjectieve argumenten: zijn niet-feitelijke argumenten gebaseerd op opvattingen, persoonlijke overtuigingen en emoties en niet verifieerbaar (te checken). Kan variëren van persoon tot persoon. 

Ze worden overtuigender door onderbouwing met een objectief argument.

Bijvoorbeeld: in klas M2A zitten 28 leerlingen, want dat idee heb ik als ik deze volle klas in kijk

Slide 18 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
Argument 1: Het is herfst, omdat de weerkalender aangeeft dat ieder jaar op 21 september officieel de herfst begint. 

Argument 2: Het is herfst, want ik voel dat het frisser begint worden. 

Welk argument is beter? En waarom?

Slide 19 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld
Argument 1: Kinderrechten zijn belangrijk, want deze afspraken zijn door bijna alle landen van de wereld vastgelegd in het VN-Kinderrechten verdrag.

Argument 2: Kinderrechten zijn belangrijk, want ik vind het belangrijk dat kinderen geholpen worden.

Welk argument is beter? En waarom?

Slide 20 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over situaties waar deze rechten nu niet gelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

    Begrippen uit deze les
- Objectieve argumenten
- Subjectieve argumenten
- Soorten argumenten

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag - Discussie

We gaan oefenen met stellingen! 

Lees de stelling goed, je hebt twee minuten... 

Schrijf een argument vóór deze stelling (Ik ben het eens, want.....)
Schrijf een argument tegen deze stelling (Ik ben het oneens, want....)

Slide 22 - Slide

6. Actieve verwerking

Probeer alle leerlingen minstens één keer aan bod te laten komen. Zonodig om toelichting/verdere uitleg bij een argument vragen, vragen om het anders te zeggen ('in schooltaal'), om in het argument begrippen die we in eerdere lessen hebben geleerd te gebruiken enz.
Wanneer er te weinig tijd beschikbaar is/niet iedereen genoeg aan bod is gekomen, evt. 2 stelling als huiswerk opgeven, dan kun je zonodig wat gerichter feedback geven.
 
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Aan de slag - Discussie

Stelling 1:  Vrije verkiezingen in ons land zijn niet zo belangrijk .

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 23 - Slide

6. Actieve verwerking

Probeer alle leerlingen minstens één keer aan bod te laten komen. Zonodig om toelichting/verdere uitleg bij een argument vragen, vragen om het anders te zeggen ('in schooltaal'), om in het argument begrippen die we in eerdere lessen hebben geleerd te gebruiken enz. 
Wanneer er te weinig tijd beschikbaar is/niet iedereen genoeg aan bod is gekomen, evt. 2 stelling als huiswerk opgeven, dan kun je zonodig wat gerichter feedback geven.
  
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie
Stelling 2: Het zou goed zijn voor de democratie als iedereen boven de zestien jaar mag stemmen.

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 24 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie

Stelling 3: Het zou goed zijn als er meer vrouwen in de politiek zitten.

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 25 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie

Stelling 4: Social media moet meer gebruikt worden om mensen goed te informeren over de politiek.

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 26 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Discussie

Stelling 5: Tweede Kamerleden die wetten maken hebben ook vrijheid van meningsuiting en mogen alles roepen wat ze willen.

Schrijf een argument vóór deze stelling.
Schrijf een argument tegen deze stelling.

Slide 27 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Eindopdracht

Slide 28 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Eindopdracht
- Voor de eindopdracht van periode 1 gaan jullie een discussie of debat voeren.
 
- Dit cijfer telt mee voor jouw eindcijfer van wereldcampus periode 1.

- We gaan oefenen met argumenteren en spreken. 

- Volgende week gaan we de hele les oefenen voor de eindopdracht. Zoek
   voor jezelf vast uit wat een discussie of debat precies is!

Slide 29 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Afsluiting
Tas pas inpakken NADAT docent dit heeft gezegd. 
Blijf zitten op je plek.

Als de bel gaat/docent het zegt: 
Schuif je stoel aan. 
Neem je afval mee en gooi het in de prullenbak.
Verlaat het lokaal rustig. 

Slide 30 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Afsluiting
- Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd?

- Waar wil je meer over leren? 

- Wat moet je de volgend keer meenemen:
   werkboekje in werkmap + leesboek Nederlands
   
- Zijn er nog vragen?

Slide 31 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 32 - Link

This item has no instructions