Eco - 2MHA - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Paragraaf 4.4

Hoe maak je winst?

Terugblik 4.3

Leg je huiswerk open.

Vragen over het huiswerk?

Leerdoelen

1.  Je weet wat een ondernemer is
   
2.  Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeids en kapitaalsintensief
   
3.  Je kunt uitleggen wat afzet en omzet is en hoe je omzet berekent. 
   
4.  Je kunt uitleggen wat winst is en hoe je winst berekent. . 

Terugblik 4.3

Lesson up toets

Als je iets koopt voor je eigen behoeften, ben je aan het...

1. produceren.
2. consumeren.
3. solliciteren.
4. werken.

Een bedrijf dat iets voor je maakt of doet is een...

1. producent.
2. consument.
3. winkel.
4. webshop.

Consumenten en producenten hebben elkaar nodig.

1. Juist.
2. Onjuist.

De nadelen die we als samenleving ervaren, bijvoorbeeld milieuschade.

1. Bedrijfskosten.
2. Maatschappelijke kosten.

Afval is grondstof.

1. Kringloopeconomie.
2. Duurzaam produceren.
3. Maatschappelijke kosten.
4. Milieuschade.

Ondernemerschap is een productiefactor.

1. Waar.
2. Niet waar.

De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.

1. Maatschappelijke kosten.
2. Bedrijfskosten.
3. Aanschafprijs.
4. Afschrijving.

Hoeveel een werknemer in een bepaalde tijd kan maken.

1. Arbeidsproductiviteit.
2. Duurzaam produceren.
3. Kostprijs.
4. Bedrijfskosten.

Kostprijs = totale kosten - aantal producten.

1. Juist.
2. Onjuist.

• Introductie - leerdoelen;
• Instructie §4.4;
• Evaluatie v.d. uitleg;
• Oefening;
• Morgen: rekenen!

Inhoud

• Ik kan uitleggen wat een ondernemer is.
• Ik kan het verschil tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief uitleggen;
   
• Ik kan uitleggen wat omzet en winst betekent en hoe je het berekent.
  
  
  
• Ik kan omzet en winst berekenen. 

Leerdoelen

• Iemand met een eigen  bedrijf. 
  
  
• Sommigen ondernemers werken, alleen of met meerdere mensen
• sommigen ondernemers werken met hun handen en andere gebruiken machines; 

Leerdoel 1: Wat is een ondernemer

• Werk waarbij veel handwerk nodig is noemen we arbeidsintensief;
• Er is namelijk veel arbeid nodig.  

• Bedrijven die vooral werken met machines noemen we kapitaalintensief. 
• Er is namelijk veel geld (kapitaal) nodig om de machines te kopen en te laten werken. 
• 
  

Leerdoel 2: Arbeids en Kapitaalintensief

Een autobedrijf waarbij de auto's in elkaar worden gezet door robots is.....

1. Arbeidsintensief
2. Kapitaalintensief

Een fietsenmaker die alles met de hand doet is........

1. Arbeidsintensief
2. Kapitaalintensief

Een fabriek die eten inblikt met behulp van machines is......

1. Arbeidsintensief
2. Kapitaalintensief

• Een bedrijf draait omzet. 
  Dat is eigenlijk gewoon het bedrag dat een bedrijf krijgt door de verkoop van spullen.
  
  
• Daarvoor moet je 2 dingen weten. 
  1. De afzet (aantal producten)
  2. De verkoopprijs
  
  en dan: afzet x verkoopprijs 

Leerdoel 3: Omzet berekenen

Bijvoorbeeld:
Een bedrijf verkoopt 12.000 knuffels voor €10 per stuk.

Afzet = 12.000
Verkoopprijs = €10

Dus omzet is

12.000 x 10 = €120.000

Apple verkocht afgelopen week 2.000 iphone's voor een prijs van €850 per stuk.

Wat is de omzet van Apple?

BMW verkocht het afgelopen jaar 20.000 auto's voor een prijs van €65.000.

Wat was de omzet van BMW afgelopen jaar?

• Omzet is niet hetzelfde als winst.
  Winst is namelijk wat het bedrijf overhoudt nadat alle kosten betaald zijn.
  
  
• Je vindt de winst door de kosten van de omzet af te halen. 

Leerdoel 4: Winst

Bijvoorbeeld:

BMW heeft een omzet gedraaid van €2.000.000

BMW had ook €850.000 kosten.

De winst is dan:

€2.000.000 - €850.000 = €1.150.000

Een bedrijf verkocht afgelopen jaar 1000 pennen voor €1,20 per stuk.
Ze hadden afgelopen jaar ook €250 aan kosten.

Wat was de winst van het bedrijf?

Opdrachten:

Oefentoets maken

Maak van paragraaf 4.4.

Na de vakantie nog 1 x oefenen en dan de week erna de toets.

- Opdracht 1 t/m 12

Aan de slag!

Snap je de uitleg nog niet  helemaal?

Vinger omhoog.