Eco - 2MHA - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?

§4.4 Hoe maak je winst?
Pak voor je:
Laptop
Boek: blijft DICHT!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§4.4 Hoe maak je winst?
Pak voor je:
Laptop
Boek: blijft DICHT!

Slide 1 - Slide

Als je iets koopt voor je eigen behoeften, ben je aan het...
A
produceren.
B
consumeren.
C
solliciteren.
D
werken.

Slide 2 - Quiz

Een bedrijf dat iets voor je maakt of doet is een...
A
producent.
B
consument.
C
winkel.
D
webshop.

Slide 3 - Quiz

Consumenten en producenten hebben elkaar nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 4 - Quiz

De nadelen die we als samenleving ervaren, bijvoorbeeld milieuschade.
A
Bedrijfskosten.
B
Maatschappelijke kosten.

Slide 5 - Quiz

Afval is grondstof.
A
Kringloopeconomie.
B
Duurzaam produceren.
C
Maatschappelijke kosten.
D
Milieuschade.

Slide 6 - Quiz

Ondernemerschap is een productiefactor.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 7 - Quiz

De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.
A
Maatschappelijke kosten.
B
Bedrijfskosten.
C
Aanschafprijs.
D
Afschrijving.

Slide 8 - Quiz

Hoeveel een werknemer in een bepaalde tijd kan maken.
A
Arbeidsproductiviteit.
B
Duurzaam produceren.
C
Kostprijs.
D
Bedrijfskosten.

Slide 9 - Quiz

Kostprijs = totale kosten - aantal producten.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 10 - Quiz

  • Introductie - leerdoelen;
  • Instructie §4.4;
  • Evaluatie v.d. uitleg;
  • Oefening;
  • Morgen: rekenen!
Inhoud

Slide 11 - Slide

  • Ik kan het verschil tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief uitleggen;
     
  • Ik kan uitleggen wat omzet en winst betekent;


  • Ik kan omzet en winst berekenen
Leerdoelen

Slide 12 - Slide

  • Er zijn veel verschillende bedrijven. 
    Sommigen mensen werken met hun handen en andere gebruiken machines;

  • Werk waarbij veel handwerk nodig is noemen we arbeidsintensief;

    Er is namelijk veel arbeid nodig. 
Mens of machine

Slide 13 - Slide

  • Bedrijven die vooral werken met machines noemen we kapitaalintensief

  • Er is namelijk veel geld (kapitaal) nodig om de machines te kopen en te laten werken.

Mens of machine

Slide 14 - Slide

Een autobedrijf waarbij de auto's in elkaar worden gezet door robots is.....
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 15 - Quiz

Een fietsenmaker die alles met de hand doet is........
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 16 - Quiz

Een fabriek die eten inblikt met behulp van machines is......
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 17 - Quiz

  • Een bedrijf draait omzet. 
    Dat is eigenlijk gewoon het bedrag dat een bedrijf krijgt door de verkoop van spullen.

  • Daarvoor moet je 2 dingen weten. 
    1. De afzet (aantal producten)
    2. De verkoopprijs

    en dan: afzet x verkoopprijs 
Omzet berekenen
Bijvoorbeeld:
Een bedrijf verkoopt 12.000 knuffels voor €10 per stuk.

Afzet = 12.000
Verkoopprijs = €10

Dus omzet is
12.000 x 10 = €120.000

Slide 18 - Slide

Apple verkocht afgelopen week 2.000 iphone's voor een prijs van €850 per stuk.

Wat is de omzet van Apple?

Slide 19 - Open question

BMW verkocht het afgelopen jaar 20.000 auto's voor een prijs van €65.000.

Wat was de omzet van BMW afgelopen jaar?

Slide 20 - Open question

  • Omzet is niet hetzelfde als winst.
    Winst is namelijk wat het bedrijf overhoudt nadat alle kosten betaald zijn.

  • Je vindt de winst door de kosten van de omzet af te halen. 
Winst
Bijvoorbeeld:

BMW heeft een omzet gedraaid van €2.000.000

BMW had ook €850.000 kosten.

De winst is dan:
€2.000.000 - €850.000 = €1.150.000

Slide 21 - Slide

Een bedrijf verkocht afgelopen jaar 1000 pennen voor €1,20 per stuk.
Ze hadden afgelopen jaar ook €250 aan kosten.

Wat was de winst van het bedrijf?

Slide 22 - Open question

Opdrachten:

Maak van paragraaf 4.4.


- Opdracht 1 t/m 12

Aan de slag!
Snap je de uitleg nog niet  helemaal?

Vinger omhoog.

Slide 23 - Slide