This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
Basisstof 3 Samenleven
Slide 1 - Slide
Hoeveel planteneters zijn er in dit voedsel web?
A
2
B
3
C
5
D
6
Slide 2 - Quiz
Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B
Slide 3 - Quiz
Wat zijn biotische factoren?
A
Invloeden die afkomstig zijn van organismen
B
Invloeden die afkomstig zijn van de levenloze natuur
Slide 4 - Quiz
Herbivoren zijn altijd...
A
Producenten
B
Consumenten
C
Afvaleters
D
Reducenten
Slide 5 - Quiz
In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er bovenaan dit voedselweb?
A
Algen
B
Kikker
C
Vis
D
Reiger
Slide 6 - Quiz
Basisstof 3: samenleven
Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is.
Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.
Slide 7 - Slide
biologisch evenwicht
Wat zou er voor kunnen zorgen dat dit evenwicht veranderd, uit balans raakt?
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Concurrentie of samenwerking
Konijnen leven bijvoorbeeld samen in een hol en krijgen samen jongen. Of ze vechten met elkaar om voedsel. Ook dat is een relatie.
Een relatie kan gericht zijn op concurrentie (competitie) of op samenwerking. Concurrentie is bijvoorbeeld strijden om voedsel, een partner of een veilige plek. Samenwerking is bijvoorbeeld een troep leeuwen die samen jagen op een prooi.
Slide 10 - Slide
Symbiose
Langdurige relatie tussen twee soorten = symbiose.
Mutualisme: beiden voordeel
Commensalisme : een van de twee voordeel
Parasitisme : een van de twee nadeel
Slide 11 - Slide
Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
Slide 12 - Quiz
Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
Slide 13 - Quiz
Tussen de neushoorn en de giraffe is sprake van
A
Concurrentie
B
Samenwerking
Slide 14 - Quiz
Leeuwen jagen meestal in een groep. Mannetjes die verstoten zijn en niet meer bij de groep horen, worden ‘solitaire leeuwen’ genoemd. Die mannetjes leven een zwervend bestaan. Tussen de leeuwen van dezelfde groep is er sprake van: Tussen de leeuwen van de groep en verstoten groep is er sprake van: