Spelling week 4 les 3

Spelling les 3 
Doel: herhalen van grammatica 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Spelling les 3 
Doel: herhalen van grammatica 

Slide 1 - Slide

De persoonsvorm is altijd een:
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quiz

Een lidwoord is altijd
A
de, het of een
B
een naam van een mens, dier of ding
C
een werkwoord
D
een kort woord

Slide 3 - Quiz

Het onderwerp
A
Is altijd een werkwoord
B
geeft aan wat er gebeurt
C
Is altijd een lidwoord
D
Geeft aan wie / wat het doet

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De muis klimt op een grote tak
A
Klimt
B
De muis
C
op

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
De muis klimt op een grote tak.
A
Klimt
B
de muis
C
op
D
een grote tafel

Slide 6 - Quiz

Wat is het voorzetsel in de zin:
De muis klimt op een grote tak.
A
Klimt
B
muis
C
tak
D
op

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Hij gaat onder een groen papiertje zitten.
A
hij
B
gaat
C
onder
D
een groen papier

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Hij gaat onder een groen papiertje zitten.
A
Hij
B
gaat
C
onder
D
een groen papiertje

Slide 9 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin:
Hij gaat onder een groen papiertje zitten.
A
Hij
B
gaat
C
groen
D
papiertje

Slide 10 - Quiz

Wat is het voorzetsel in de zin:
Hij gaat onder een groen papiertje zitten
A
Hij
B
gaat
C
onder
D
een

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Kai aait zachtjes over zijn ruggetje.
A
Kai
B
aait
C
zachtjes
D
over

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Kai aait zachtjes over zijn ruggetje.
A
Kai
B
aait
C
zachtjes
D
over

Slide 13 - Quiz

Wat is het voorzetsel in de zin:
Kai aait zachtjes over zijn ruggetje.
A
Kai
B
aait
C
zachtjes
D
over

Slide 14 - Quiz

Noem een 'teit' woord

Slide 15 - Mind map

Noem een 'heid' woord

Slide 16 - Mind map

Noem een colawoord

Slide 17 - Mind map

woord 1

Slide 18 - Open question

woord 2

Slide 19 - Open question

Woord 3

Slide 20 - Open question

Woord 4

Slide 21 - Open question

Woord 5

Slide 22 - Open question

Woord 6

Slide 23 - Open question

Zin

Slide 24 - Open question