This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and 1 video.
Items in this lesson
Slapen is gedrag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 1 - Quiz
Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun ‘moeder’ is.
Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?
A
Inprenting
B
Gewenning
C
Trial and error
D
Conditionering
Slide 2 - Quiz
Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting
Slide 3 - Quiz
Een hongerige kikker eet een wesp op en wordt gestoken. Voortaan laat hij alle geel-zwarte insecten met rust. Welke vorm van leren is dit?
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering
Slide 4 - Quiz
Een kraai laat herhaaldelijk een noot vallen op de baan zodat auto's deze breken. Vervolgens eet de kraai de stukjes op.
A
Trial & error
B
imitatie
C
inprenting
D
inzicht
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Welke vorm van leren gebruikt Sheldon hier om Penny andere manieren bij te brengen?
A
Operant conditioneren
B
Klassiek conditioneren
C
Imitatie
D
Inzicht
Slide 7 - Quiz
Door welke vorm van leren heeft deze jongen dit gedrag hoogstwaarschijnlijk geleerd?
A
Imitatie
B
Imprenting
C
Oefening
D
Inzicht
Slide 8 - Quiz
Je ringtone is een toeter van een auto. Als een echte auto toetert heb je de neiging om je telefoon te pakken.
A
Inprenting
B
Conditionering
C
Imitatie
D
Gewenning
Slide 9 - Quiz
Als een mus de rode mond van zijn kuikens ziet wilt deze daar eten in stoppen.
A
Sleutelprikkel
B
Supranormale prikkel
Slide 10 - Quiz
Een mus leert dat het geluid van de schoolbel betekent dat er veel broodkruimels op het plein komen te liggen.
A
Inzicht
B
Conditionering
C
Trial and error
D
Imiteren
Slide 11 - Quiz
Een chimpansee bevindt zich in een ruimte met een tros bananen aan het plafond. In de ruimte bevonden zich enkele kisten. Zie afbeelding:
hoe noem je deze manier van leren?
A
Inprenting
B
Inzichtelijk leren (inzicht)
C
Imititatie
D
Gewenning
Slide 12 - Quiz
kinderen tussen 2-10 jaar leren bijna moeiteloos een taal aan. Ze nemen taalgebruik op uit hun omgeving. Bij volwassenen kost dit veel moeite
A
imitatie
B
gewenning
C
inprenting
D
operant conditioneren
Slide 13 - Quiz
Supranormale prikkel
Respons
Sleutelprikkel
Uitwendige prikkel
Inwendige prikkel
Motivatie
Geluid
Honger
Slide 14 - Drag question
Supranormale prikkel
Prikkel
Respons
Sleutelprikkel
Uitwendige prikkel
Inwendige prikkel
Motivatie
Reactie op een inwendige of uitwendige prikkel
Prikkel, die bij motivatie, altijd hetzelfde gedrag veroorzaakt
Bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag
Prikkel die in lichaam ontstaat
Invloed uit de omgeving
Een prikkel die je met je zintuigen waarneemt
Prikkel die sterker gedrag opwekt dan een normale sleutelprikkel
Slide 15 - Drag question
Motivatie
Sleutel prikkel
Supranormale prikkel
Erfelijke gedrag
Aangeleerde gedrag
Aangeboren elementen van gedrag
Bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te vertonen
Prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het ontstaan van bepaald gedrag
Prikkels die een grotere kans op respons opwekken dan gewone prikkels
Elementen van gedrag waar ervaring een rol speelt
Slide 16 - Drag question
Wat is de prikkel en de respons voor de leeuw?
Respons
Prikkel
Slide 17 - Drag question
Wat is de prikkel en de respons voor de buffel?
Respons
Prikkel
Slide 18 - Drag question
inwendige prikkel
uitwendige prikkel
dorst
geluid
vermoeidheid
voedsel
kou
hormonen
Slide 19 - Drag question
leren door na te denken
leren door hetzelfde gedrag vaak te herhalen
leren door gedrag na te bootsen
leren doordat het juiste gedrag beloond wordt
leren doordat het verkeerde gedrag bestraft wordt
Belonen
Inzicht
Imiteren
Oefenen
Straffen
Slide 20 - Drag question
Wel gedrag
Geen gedrag
blozen
honger hebben
zweten
kwispelen
iets horen
rennen
miauwen
Slide 21 - Drag question
Een jong van een koningspinguïn is na ongeveer een jaar zelfstandig. Het wordt dan niet meer gevoerd. Toch blijven veel jonge pinguïns voedsel bedelen bij de ouders. Maar ze krijgen niets en worden weggejaagd. Hierdoor leren ze het bedelen snel af. Hoe heet deze manier van leren?
A
Conditionering
B
Inprenting
C
Gewenning
Slide 22 - Quiz
Welk gedrag zie je op de afbeelding?
A
baltsgedrag
B
territoriumgedrag
C
conflictgedrag
D
haantjesgedrag
Slide 23 - Quiz
Welk gedrag is NIET aangeleerd?
A
gewenning
B
inprenting
C
conditionering
D
reflex
Slide 24 - Quiz
Wat is het doel van operante conditionering?
A
Gedrag aanleren op basis van aangeboren reflexen.
B
Gedrag voorspellen op basis van een prikkel.
C
Gedrag beïnvloeden door klassieke conditionering.
D
Gewenst gedrag versterken en ongewenst gedrag verminderen.
Slide 25 - Quiz
Gewenning is ... , dan geeft deze geen signaal door.
A
Als de prikkel heel zachtjes verandert..
B
Als de prikkel geen gepaste prikkel is...
C
Als de prikkel geen nuttige informatie is
D
Als de prikkel niet verandert...
Slide 26 - Quiz
Chemische prikkels zijn uitwendige prikkels.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Een dagpauwoog heeft een afbeelding van twee ogen op de vleugels die lijken op uilenogen.
A
Dit is een reflex.
B
Dit is een duidelijk voorbeeld van mimicry.
C
Hier is sprake van nabootsing.
D
Dit is een voorbeeld van instinct.
Slide 28 - Quiz
Waarom communiceren dieren NIET?
A
Om concurrenten te imponeren.
B
Om aan te geven dat ze een voedselbron ontdekt hebben.
C
Om aan anderen te tonen dat ze moeten ontlasten.
D
Om soortgenoten te alarmeren.
Slide 29 - Quiz
De hond van Pavlov is een voorbeeld van...
A
klassiek conditioneren
B
operant conditioneren
C
leren door inzicht
D
gewenning
Slide 30 - Quiz
Wat zijn tactiele signalen?
A
signalen die je kan zien
B
signalen die je kan horen
C
signalen die je kan ruiken
D
signalen die je kan voelen
Slide 31 - Quiz
Als je braille leest, worden visuele signalen vervangen door tactiele signalen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Hoe noemt men het type communicatie bij een bultrugwalvis?
A
Visuele communicatie
B
Auditieve communicatie
C
sensitieve communicatie
D
Chemische communicatie
Slide 33 - Quiz
Hoe noemt men het type communicatie bij deze diepwater dieren?
A
Sensitieve communicatie
B
Auditieve communicatie
C
visuele communicatie
D
chemische communicatie
Slide 34 - Quiz
Welke vorm van communicatie is een beer die zijn territorium afbakent met geurstoffen?
A
sensitieve communicatie
B
chemische communicatie
C
visuele communicatie
D
auditieve communicatie
Slide 35 - Quiz
Non-verbale communicatie is altijd visuele communicatie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Als je een regenworm aanraakt in een welbepaalde lichaamszone, trekt de worm dit deel samen. Als je dit herhaaldelijk doet, dan vermindert en verdwijnt deze reactie.
Via welke manier werd dit gedrag bekomen?
A
Gewenning
B
Nabootsen
C
Klassieke conditionering
D
Inzicht
Slide 37 - Quiz
Om de documentaire 'Le peuple migrateur' te maken, werden eieren van verschillende trekvogels (ganzen) in een broedmachine uitgebroed. De eerste bewegende voorwerpen die de kuikens te zien kregen, waren hun verzorgers, die gele jassen droegen. De kuikens beschouwden deze verzorgers als hun ouder en volgden hen overal, tot ze volwassen werden. Om mooie close-upbeelden van vliegende ganzen te maken, klom de onderzoeker (met gele jas) in een vliegtuigje met camera. De ganzen volgden dit vliegtuigje in de lucht. In zulke gevallen vinden de dieren later vaak geen partner omdat hun beeld van zijn soort verkeerd is.
Via welke manier werd dit gedrag bekomen?
A
Operante conditionering
B
Inprenting
C
Inzicht
D
Imitatie
Slide 38 - Quiz
In 1953 observeerden onderzoekers een groep Japanse makaken. Ze zagen hoe het 18 maanden oude vrouwtje Imo zoete aardappelen die ze vond, ging wassen in water om het zand af te spoelen. Andere groepsgenoten borstelden het zand met hun handen eraf. Een maand later begon ook haar dichtste kompaan de aardappelen te spoelen. Negen jaar later spoelden alle groepsleden de aardappelen in water af voor ze die opaten.
Via welke manier werd dit gedrag bekomen?
A
Inprenting
B
Operante conditionering
C
Trial and error
D
Imitatie
Slide 39 - Quiz
Een jonge hond krijgt een koekje als hij na het horen van 'pootje' zijn voorpoot toevallig in de lucht heft. Na enkele malen stopt hij zijn poot in de lucht zodra hij 'pootje' hoort.
Via welke manier werd dit gedrag bekomen?
A
Klassieke conditionering
B
Operante conditionering
C
Gewenning
D
Imitatie
Slide 40 - Quiz
Gedrag is steeds bewust.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 41 - Quiz
Aangeboren gedrag is
A
Gedrag dat ze direct aangeleerd krijgen bij hun geboorte
B
Gedrag dat niet geleerd moet worden. Zit in het DNA.
C
Gedrag dat bij ze kopiëren van soortgenoten.
D
Gedrag dat ze ongeacht hun leeftijd, altijd zullen doen.
Slide 42 - Quiz
De LK annuleert het huiswerk omdat de lln zich goed hebben gedragen. Bijgevolg gedragen de lln zich altijd goed.
A
Klassiek conditioneren
B
inprenting
C
Operant conditioneren
D
inzicht
Slide 43 - Quiz
Een olifant wiegt heel de dag heen & weer met zijn slurf
A
stereotiep gedrag
B
imitatie
C
operant conditioneren
D
klassiek conditioneren
Slide 44 - Quiz
Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun ‘moeder’ is.
Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?
A
Inprenting
B
Gewenning
C
Trial and error
D
Conditionering
Slide 45 - Quiz
Jonge kanariemannetjes leerden het 'computerliedje' zingen. Welk leerproces leidt tot het kunnen zingen van het computerliedje?
A
conditionering
B
imitatie
C
inprenting
D
inzicht
Slide 46 - Quiz
Wie is de grondlegger van klassieke conditionering?