Les 1: Huis, buurt en woonplaats

Les 1: Huis, buurt en woonplaats
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

Les 1: Huis, buurt en woonplaats

Slide 1 - Slide

Wat oefen je?
  1. Je praat en schrijft over het opknappen en inrichten van je huis.
  2. Je leest, schrijft en praat over contact zoeken in de buurt.
  3. Je praat en schrijft over reparaties in je huis.
  4. Je leest, praat en schrijft over verschillende woonplaatsen.



Slide 2 - Slide

Praatstoelkandidaat
Kandidaat praatstoel 5 maart: Roeena

Slide 3 - Slide

Taak 1: Een nieuwe vloer vind ik belangrijk

Je praat en schrijft over het opknappen en inrichten van je huis.

Slide 4 - Slide

Taak 1
Luister naar de tekst
Onderstreep de nieuwe woorden
We bespreken de tekst en de nieuwe woorden

Slide 5 - Slide

Uitspraak en intonatie: dicteetje
misschien, opknappen, informatie, binnenkant, eigenaar, omhooggaan, controleren, scheur, apparaat, behangen, verbouwing, aansluiting, hopelijk, gereedschap, inrichting, verlichting, ondertussen, overhouden, gordijn, aanbieding, tweedehands, voordelig, lijstje

Slide 6 - Slide

Bijzondere woorden
televisie- en internetaansluiting
zomer- en winterkleding
koffie- en theekopjes

Slide 7 - Slide

Adviezen geven
  • Vraag toestemming aan de eigenaar
  • Controleer eerst het hele huis.
  • Vergeet ondertussen niet ...
  • Denk ook aan de verlichting.
  • Maak een lijstje van dingen die je moet kopen.
  • Let op de aanbiedingen bij winkels zoals Leenbakker en Ikea
HOE KAN JE DEZE ZINNEN OOK ANDERS ZEGGEN?

Slide 8 - Slide

Huiswerk:
Maak van taak 1: 1 tot en met 6

Slide 9 - Slide

Dictoglos

Slide 10 - Slide