Thema 3 week 3 les 11

• Woordenschat
• Basisschool
• Groep 7

Thema 3, week 3, les 11

gewoontes

de sprinkhaan

Een insect met lange achterpoten waarmee hij ver kan springen

de termiet

Een insect dat op een mier lijkt en in warme landen leeft.

het insect

de sprinkhaan

de termiet

de mug

likkebaarden

De lippen aflikken omdat je je verheugt op iets lekkers.

(je laat zien dat je iets lekker vindt)

Kokhalzen

Bijna overgeven.

likkebaarden

de lippen aflikken

kokhalzen

bijna overgeven

afhankelijk van

Het hangt af van.

Of we morgen naar het strand gaan, is afhankelijk van het weer

voedzaam

Met veel energie en voedingsstoffen.

aanprijzen

Reclame maken voor iets of iemand.

het alternatief

Een andere mogelijkheid.

(een andere mogelijkheid voor het strand is het

binnenzwembad) 

behoefte hebben aan

Iets willen hebben, iets nodig hebben.

de bouillon

Een dunne soep gemaakt van vlees, vis, groenten of kruiden.

in totaal

Alles bijelkaar.

het water loopt me in de mond

Ik denk dat het erg lekker is.

afhankelijk van betekent?

1. het is af
2. aan een haakje hangen
3. je gaat ervoor
4. hangt af van

waar lijkt een termiet op?

waar leeft een termiet

eigenschappen van een sprinkhaan

1. korte achterpoten en loopt heel snel
2. lange voorpoten waarmee hij ver kan springen
3. lange achterpoten waar hij op kan staan
4. lange achterpoten waarmee hij ver kan springen

behoefte hebben aan....

1. Iets willen hebben
2. waar je heen gaat
3. iets nodig hebben
4. iets maken

in totaal

1. dat is de helft
2. de taal dat je spreekt
3. heel veel
4. honderd procent

wat betekent het alternatief?

Wat hoort bij voedzaam

1. bevat veel energie en voedingsstoffen
2. bevat geen energie en geen voedingsstoffen
3. voedzaam is niet gezond
4. veel calorieën en suiker

als je reclame maakt voor iets of iemand dan ben je aan het.......

welke woorden zijn tegenstellingen?

de bouillon

1. dunne soep met veel vlees
2. dikke soep met veel groente
3. dunne soep gemaakt van vlees, vis, groenten of kruiden
4. vissoep met graten

wat denk je als het water in je mond loopt?

schrijf de woorden / uitdrukkingen op die jij nog weet.