Taalverzorging H2 NN 4vmbo-gt - aan elkaar of los

KERSTOMAATJE
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

KERSTOMAATJE

Slide 1 - Slide

lesdoel
weten wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven

Slide 2 - Slide

vandaag
Nieuw Nederlands blz 60/61

Slide 3 - Slide

los of aan elkaar?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

los of aan elkaar?
korte filmavond = een filmavond die niet lang duurt

kortefilmavond = avond waarop je korte films kunt kijken

Slide 10 - Slide

los of aan elkaar?
In een samenstelling hoor je maar één klemtoon.

Bij losse woorden hoor je meerdere klemtonen.

Zo werkt dat bij het voorbeeld met de filmavond:
Een filmavond die niet lang duurt = korte filmavond
De klemtoon ligt op korte én op film, dus het zijn 2 losse woorden.

Een avond waarop je korte films kunt kijken = kortefilmavond
De klemtoon ligt alleen op film, dus het is 1 woord. 



Slide 11 - Slide

los of aan elkaar?
Wie weet er nog een ander voorbeeld?

Slide 12 - Slide

los of aan elkaar? 1/3
aan elkaar:
- getallen tot en met het woord 'duizend'
negentien, vijfhonderd, tweeduizend
- samengestelde aardrijkskundige namen:
Zuid-Holland, Noord-Amerika

Maak opdracht 1

Slide 13 - Slide

los of aan elkaar? 1/3

Opdracht 4
1 achttien, Zuid-Amerika
2 drieduizend
3 tienduizend achthonderd, Noord-Brabantse
4 Goeree-Overflakkee, Nieuw-Zeelander



- getallen tot en met het woord 'duizend'

- samengestelde aardrijkskundige namen:



Slide 14 - Slide

los of aan elkaar? 2/3
aan elkaar: 
- werkwoorden die beginnen met een voorzetsel:
opgeruimd, afgemaakt, overhalen
- samenstellingen (zn + zn):
kassabon, boekenkast, ruitenwisser

Slide 15 - Slide

los of aan elkaar? 2/3
aan elkaar: 
- werkwoorden die beginnen met een voorzetsel:
opgeruimd, afgemaakt, overhalen
- samenstellingen (zn + zn):
kassabon, boekenkast, ruitenwisser
 
maak opdracht 2

Slide 16 - Slide

los of aan elkaar? 2/3

kaasboerderij
boerenkaas
schoenendoos
dwergpoedel
naartoe
kerstvakantie






filmzaal
achteraan
daardoor
ondertiteling

Slide 17 - Slide

los of aan elkaar? 3/3
aan elkaar: 
voorzetsels met woorden als er-, daar-, hier- en waar-:
- ermee, waardoor, hierbij
twee voorzetsel die achter elkaar staan:
-achteruit, bovenop, tussendoor
 
maak opdracht 5

Slide 18 - Slide

los of aan elkaar? 3/3

daar in
erbij
er uit erin
erbij er voor
waaruit ervan

Slide 19 - Slide

los of aan elkaar? 
Maak opdracht 4

Je mag oortjes in

Slide 20 - Slide

los of aan elkaar? 
sociale mediagebruik
ernstige slaaptekorten
middelbareschooldiploma
lange wereldreis
Spaanse vakantievrienden
Franse kaasliefhebbers
wilde dierentemmer
eerste circusartiest

Slide 21 - Slide

lesdoel
weten wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven

Slide 22 - Slide