week 5

week 5
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

week 5

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen
1. Hoe gaat het ? Opdracht antwoordapp. 
2. wat zijn ook alweer belangrijke punten van telefoneren?
3. open en gesloten vragen 
4. 11:00 komt stipt lang om kennis te maken

Slide 2 - Slide

Open en gesloten vragen 
Wie weet wat een open vraag is?

Wie weet wat een gesloten vraag is? 

Slide 3 - Slide

open vraag 
Een openvraag is een vraag die naar uitgebreide en verklarende antwoorden zoekt. Je zorgt er hierdoor voor dat je gesprekpartner iets moet vertellen
. Ze vragen vaak naar het wat, waar, wie, waarom, waarmee en het hoe. Voordelen: De vragen leveren veel informatie op en de gesprekpatner hoeft niet veel inspanning te leveren, de ander is vrij in het formuleren van een antwoord en zal dus het meest van de tijd aan het woord zijn.
 Voorbeelden:
Waarom lijkt het je leuk om verkoper te worden?
Wat voor soort gedrag toonde de klant?

Geslotenvraag 
Een geslotenvraag is een vraag waarop de ander alleen kan antwoorden met één van de voorgecodeerde antwoordmogelijkheden, vaak zijn deze antwoorden ‘ja’ of ‘nee’. Gesloten vragen beperken dus de antwoordmogelijkheden, ze zijn handig om toe te passen wanneer je behoefte hebt aan specifieke informatie. 
Voordelen: Jij stuurt het gesprek, het gesprek zal niet lang duren en jij kan recht op je doel af. 
Voorbeelden:
Krijg ik morgen een reactie?
Zijn we het eens met deze beslissing?

Slide 4 - Slide

wie weet wat LSD is 

Slide 5 - Slide

Luisteren Samenvatten en Doorvragen.
met  deze drie stappen kun je bijvoorbeeld tijdens je werk een gesprek voeren met een patiënt wanneer je een instructie moet geven. Om een duidelijk gesprek te voeren is het belangrijk dat je goed luistert, regelmatig samenvat en de juiste vragen stelt. Door het regelmatig samenvatten tijdens een gesprek met de persoon waar je mee in gesprek bent dat er echt geluisterd wordt. Het geeft de patiënt een beeld of je het begrepen hebt en de gelegenheid om eventueel onduidelijkheden uit te leggen.
 

Slide 6 - Slide

Leeractiviteit 2
Ga aan de slag
Maak twee- of drietallen. Voer de volgende opdrachten uit:
Bereid een interview voor om je klasgenoot beter te leren kennen. Je maakt 2 versies van minimaal 10 vragen
Versie 1: Alleen maar open vragen
Versie 2: Alleen maar gesloten vragen
Voer het interview met je klasgenoot
Wat is het verschil in antwoorden tussen versie 1 en 2?
Heb je LSD toegepast? 






Slide 7 - Slide

Leeractiviteit 3 
Wie weet wat non-verbale communicatie is?

Wie weet wat verbale communicatie is? 

Slide 8 - Slide

Non-verbale communicatie
 gezichtsuitdrukking, 
de gebaren die je maakt, 
je lichaamstaal, 
je stemgeluid 

Slide 9 - Slide

Verbale communicatie
uiten met  woorden (en/of geluiden). 

Verbale communicatie kan zowel gesproken als geschreven zijn. 

Slide 10 - Slide

Leeractiviteit 5
Je kunt op basis van de situatie van de patiënt en een passend protocol een juiste instructie geven



Ga aan de slag
Maak twee- of drietallen. Voer de volgende opdrachten uit:
Geef een instructie over tandenpoetsen en film deze.
Bekijk de film terug en noteer wanneer je non-verbale communicatie ziet.
Eis: de opnamemoet tussen de 2 en 5 minuten duren.
 




Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide