intervisiebijeenkomst oktober 23

intervisiebijeenkomst 2
Thema: Waarom is lesgeven toch zo leuk? 

(maar soms ook best moeilijk)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
OnderwijswetenschappenWOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

intervisiebijeenkomst 2
Thema: Waarom is lesgeven toch zo leuk? 

(maar soms ook best moeilijk)

Slide 1 - Slide

Doelen
- We belichten de mooie kanten van het docentschap

- We formuleren tips aan collega' s
       (adv beelden van 100 dagen voor de klas.)

-We omschrijven wat we nog willen leren mbt het docentschap.

Slide 2 - Slide

programma vandaag
1. SPEEDRONDJE:  Hoe gaat het? 
                                  Wat was je grootste succes deze week? 

2. Waarom lesgeven leuk is?!

3. Soms is het ook moeilijk: 100 dagen voor de klas.. 

4. Wat wil jij nog leren mbt het docentschap in de nabije toekomst? 

Slide 3 - Slide

welke leraar van de middelbare school is jou positief bijgebleven, en waarom?

Slide 4 - Open question

Waarom is lesgeven toch zo leuk?

Slide 5 - Open question

Wat maakt jou een
goede Kijkduin-docent??

Slide 6 - Open question

maar......
 het kan soms 
ook (heel) moeilijk
 zijn.....

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

In de lessen die ik dit schooljaar gaf, leidde iedere beslissing tot een nieuwe eruptie van onrust
Een leraar heeft op een lesdag zo’n honderd interacties met individuele leerlingen en moet elke twee minuten een beslissing nemen om de voortgang van de les te waarborgen. 

Mag een leerling wel of niet naar de wc? En als een andere leerling dan ook wil? Schrijf ik iets op het bord met het risico dat leerlingen beginnen te praten als ik met m’n rug naar de klas sta, of schrijf ik niets op, met het gevaar dat er een paar op het moment van m’n uitleg net even niet opletten?

Slide 9 - Slide

ter illustratie: 100 dagen voor de klas aflevering 3 
vanaf 18 

Slide 10 - Slide

welke uitspraken uit het filmpje zijn herkenbaar voor jou?

Slide 11 - Mind map

Welke tip geef jij deze docent met de kennis die jij nu hebt?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Wat zou ik nog willen leren mbt het docentschap?

Slide 14 - Open question

Onderwijsvisie
Wat is jouw ideaalbeeld van het onderwijs?
Wat vind jij een goede docent?
Waar komt dit beeld vandaan?
Wat vind jij belangrijk in het docentschap en
in het lesgeven in jouw vak?
Welke pedagogische, vakdidactische en inhoudelijke keuzes maak je?

Slide 15 - Slide

Hoe wil je omgaan met ordeverstoringen?
Je hebt ordesituaties en reacties van docenten geobserveerd.
Je hebt er samen over gesproken.  
Je hebt je ingelezen in dit thema. Welke literatuur heeft je hierbij geholpen?
- Bronvermelding -

Slide 16 - Slide

Hoe ziet jouw escalatieladder eruit?

Slide 17 - Slide

DRIESLAG-REGEL
1. Het waarneembare, ongewenste gedrag benoemen 
(“ik zie/hoor dat je …”).
2. De (leef)regel benoemen (“De regel is…”)
3. Het gewenste gedrag benoemen (“Ik wil dat je meeluistert”).

Slide 18 - Slide

EFFECT DRIESLAGREGEL
Je wijst het gedrag van de leerling af en niet de persoon. 
Dit is een krachtiger manier van corrigeren dan een 
ik-boodschap afgeven:
"Ik wil iets uitleggen en vind het storend als je er doorheen praat.”

Slide 19 - Slide

Wat zou jij doen?
Een leerling blijft praten met zijn buurjongen.

Slide 20 - Slide

Wat zou jij doen?
Een leerling heeft kauwgom in zijn mond 
of zit te eten tijdens de les.

Slide 21 - Slide

Wat zou jij doen?
Leerlingen lachen een andere leerling uit.

Slide 22 - Slide

Wat waren onze doelen
-We belichten de mooie kanten van het docentschap
-We formuleren tips aan 'een collega' adv beelden van 100 dagen voor de klas.
-We geven feedback op de beelden 
-We omschrijven wat we nog willen leren mbt het docentschap. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

CORRECTIELADDER
non-verbaal gedrag
verbaal gedrag
Negeren
Aankijken: neutraal, vragend of streng
Aankijken en vinger op de mond leggen
Aankijken en wenkbrauwen fronsen en aanwijzen
Aankijken en naam noemen
Op de leerling afstappen
Schouders ophalen en vragend kijken
Naar de leerling wijzen en de naam noemen
In de vingers knippen
Zachter gaan praten
Harder gaan praten
Nadrukkelijker gaan praten
Stoppen in een verhaal
Naam van een leerling terloops noemen
Naam noemen: neutraal, vragend, streng
Reageren met humor
Een vraag stellen over het gedrag, wat er is
Iets vragen aan de leerling (over de lesstof) zodat hij stopt met zijn gedrag
Aan de leerling rechtstreeks vragen of hij wil stoppen met zijn gedrag.
Ik-boodschap afgeven: “ik heb last van jouw gedrag” of “ik wil uitleg geven en vind het storend als je er doorheen praat”.
De drieslagregel toepassen

Slide 26 - Slide

Welk non-verbaal gedrag
pas jij toe?

Slide 27 - Mind map