Herhaling grammatica klas 2

• Duits
• Middelbare school
• Voortgezet speciaal onderwijs
• vwo
• Leerroute V
• Leerjaar 2

Wiederholung Grammatik

2e klas

Werkwoorden-persoonlijk voornaamwoord-lidwoorden-vraagwoorden-telwoorden

In het Duits kennen we 3 soorten bepaalde lidwoorden. Welke?

Welke bepaalde lidwoorden kennen we in het duits?

1. ein-eine
2. der-die-das

Richtig oder Falsch?
Het lidwoord "der "gebruik je in het Duits voor mannelijke personen en dieren

1. richtig
2. falsch

Richtig oder Falsch?
Woorden die in het Nederlands "het"
krijgen, krijgen in het Duits vaak"die".

1. richtig
2. falsch

Vul in: Duitse woorden in het meervoud krijgen altijd het lidwoord:

1. der
2. die
3. das
4. eine

der-die of das?
..... Schwester

1. der
2. das
3. die

waar

waarheen

hoe

wie

waarvandaan

wanneer

wo

wohin

wie

wer

woher

wann

Vul in!
(finden) Wie ..... du diesen Rock?

der-die-das?
... Kind

1. das
2. der
3. die

der-die-das?
... Mädchen

1. die
2. das

Vul in:
(haben) Ich ..... meine Bücher vergessen.

der-die-das?
... Landschaft

1. das
2. der
3. die

Vul in:
(geben) Er ..... mir den Brief.

der-die-das?
...Mittwoch

1. das
2. der
3. die

Vul in:
(sein) Ich ..... 12 Jahre alt.

der-die-das?
... Lied

1. das
2. die
3. der

der-die-das?
... Geschwister

1. der
2. die
3. das

Vul in!
(heißen) Wie ..... du?

Vertaal:
twee=

Vul in:
(antworten) Warum ..... ihr nicht?

Vertaal:
vijf=

der-die-das?
... Kuh

1. das
2. die
3. der

Vul in:
(vergessen) Er ..... immer ihren Namen.

Wat gebeurt er bij een regelmatig werkwoord als de stam eindigt op een-d of -t?

1. de klinker verandert in een -i
2. er komt geen -s bij "du"
3. bij du-er-sie-es en ihr krijg je eerst een -e-
4. de klinker verandert in -ie

Vul in:
(antworten) Dieser Schüler ..... immer sehr langsam.

kann

kannst

kann

können

könnt

können

ich

du

er-sie-es

wir

ihr

sie/Sie

Wat gebeurt er in de tegenwoordige tijd bij sterke werkwoorden met een -e in de stam?

1. de klinker verandert bij alle personen
2. bij du en er-sie es verandert de klinker in -i of -ie
3. de klinker verandert niet
4. bij "du'krijg je geen -s

Vul in:
(essen) Diese Familie ....... immer um sechs Uhr.

1. isst
2. esst
3. essen
4. issen

Vertaal:
tien