7 Staatsinrichting - 1 Je stem laten horen

GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 2 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

h2 les 1
Staatsinrichting
7
Tijd van televisie en computers vanaf 1950
1 - Je stem laten horen

Slide 6 - Slide

h2 les 1
Leerdoelen
Tijd van televisie en computer vanaf 1950
  • Je kunt uitleggen dat Nederland een parlementaire democratie is
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen dat je op verschillende manieren je stem kunt laten horen.
  • Je kunt kenmerken van verschillende politieke stromingen noemen.

Slide 7 - Slide

h2 les 1
Het volk regeert
Tijd van televisie en computer vanaf 1950 
Nederland is een parlementaire democratie. Het woord 'democratie' betekent letterlijk: het volk regeert.

Nederland is een indirecte democratie omdat we werken met volksvertegenwoordigers. Het is namelijk praktisch onmogelijk om altijd iedereen mee te laten beslissen.

In Nederland worden om de vier jaar volksvertegenwoordigers gekozen voor het bestuur van de gemeente, de provincie en het land.

De landelijke volksvertegenwoordiging noemen we het parlement. Het bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.

Je kunt uitleggen dat Nederland een parlementaire democratie is

Slide 8 - Slide

h2 les 1
Het volk regeert
Tijd van televisie en computer vanaf 1950 
Het kiezen van volksvertegenwoordigers gebeurt bij verkiezingen, Iedereen vanaf 18 en met een Nederlandse nationaliteit, mag tijdens de verkiezingen stemmen op één van de kandidaten van de verschillende politieke partijen.

Bij verkiezingen probeert iedere partij zoveel mogelijk stemmen te krijgen. Daarom voeren zij voor de verkiezingen campagne.

Via verschillende media proberen zij de kiezer te overtuigen om op hen te stemmen.
Je kunt uitleggen dat Nederland een parlementaire democratie is

Slide 9 - Slide

h2 les 1
Burgers praten mee
Tijd van televisie en computer vanaf 1950 
Alle Nederlandse burgers die mogen stemmen mogen zich ook verkiesbaar stellen.

Maar er zijn nog meer manieren om je stem te laten horen.

Belangenverenigingen: Organisatie die opkomt voor bepaalde belangen, zoals milieu of veilig verkeer.

Actiegroep: groep mensen die zich inzet om een probleem op te lossen.

Via massamedia: denk aan demonstreren, kranten, televisie, radio, sociale-media, rechtszaken.
Je kunt met voorbeelden uitleggen dat je op verschillende manieren je stem kunt laten horen.

Slide 10 - Slide

h2 les 1
Politieke stromingen
Tijd van televisie en computer vanaf 1950 
In Nederland bestaan veel politieke partijen. De ideeën van sommige partijen lijken op elkaar. Die partijen horen bij dezelfde politieke stroming. De belangrijkste zijn:

  • Liberalisme - zoveel mogelijk individuele vrijheid voor mensen. 
  • Sociaaldemocratie - zoveel mogelijk gelijkheid tussen mensen. 
  • Confessionalisme - politiek vanuit religieuze achtergrond
  • One-issuepartijen - richt zich op één groep of bepaald ideaal.

Vrijheid? Twee opvattingen
Links= gelijkheid zorgt voor vrijheid
Rechts= vrijheid zorgt voor gelijkheid
Je kunt kenmerken van verschillende politieke stromingen noemen.

Slide 11 - Slide

h2 les 1
Leerdoelen
Tijd van televisie en computer vanaf 1950
  • Je kunt uitleggen dat Nederland een parlementaire democratie is
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen dat je op verschillende manieren je stem kunt laten horen.
  • Je kunt kenmerken van verschillende politieke stromingen noemen.

Slide 12 - Slide

h2 les 1
Wat is vrijheid?
"Vrijheid voor de snoek is de dood voor de witvissen"

Slide 13 - Slide

h2 les 1
Wat is vrijheid?
Welke politieke partij bij jou past hangt grotendeels af van hoe je over vrijheid denkt!

Want politiek draait in de basis om VRIJHEID!




Slide 14 - Slide

h2 les 1
Wat is vrijheid?
Taak van de overheid is het beschermen en het bevorderen van de (individuele) vrijheid.

Twee visies op vrijheid
  • Negatieve vrijheid 
  • Positieve vrijheid 

Beide visies zien we terug in huidige politieke spectrum en worden tegenwoordig vaak rechts en linkse politiek genoemd.

Slide 15 - Slide

h2 les 1
Negatieve vrijheid
De afwezigheid van invloeden van buitenaf

Je bent vrij op het moment dat anderen zich niet met jouw handelen bemoeien. Je niet beperken, je niet hinderen. We noemen dit negatieve vrijheid, niet omdat het iets slechts is, maar omdat het gaat om de afwezigheid van datgene jouw beperkt in je vrijheid.

vrijheid --> gelijkheid

Wetten gelden voor iedereen - iedereen is even vrij, dus gelijk

Slide 16 - Slide

h2 les 1
Positieve vrijheid
De aanwezigheid van mogelijkheden tot...

Bij positieve vrijheid draait het om de “vrijheid tot het inzetten van je eigen vermogen”. Het is de aanwezigheid van keuzes om het eigen leven in te richten. Het is de vrijheid om te kunnen kiezen.

De wet zorgt niet voor gelijkheid en dus niet voor vrijheid!
De boete voor hardrijden is voor iedereen hetzelfde, maar heeft veel minder consequenties voor iemand die rijk is
 
uitgestelde vrijheid is ook positieve vrijheid


Slide 17 - Slide

h2 les 1
voorbeeld
“Een bekend voorbeeld om het verschil aan te tonen tussen negatieve en positieve
vrijheid is dat van een gokverslaafde. Hij is vrij in negatieve zin, omdat niemand hem
dwingt om te gokken. Maar hij is niet vrij in positieve zin, omdat hij niet zelf kan
beslissen om te stoppen met gokken. Een bezwaar tegen vrijheid op de negatieve
manier bekijken, is dat je mensen met persoonlijke problemen aan hun lot over moet
laten. Een bezwaar tegen vrijheid op een positieve manier bekijken, is dat je voor
andere mensen gaat bepalen wat goed voor hen is, ook als zij dat zelf anders zien.”


Slide 18 - Slide

h2 les 1
Links of rechts?
Tegenwoordig zien we de visies op vrijheid terug bij de politieke partijen. Partijen die meer hebben met negatieve vrijheid noemen we 'rechts' en partijen die meer hebben met positieve vrijheid noemen we 'links'.

Wat past bij jou?
Ben je links of rechts?

Wat is beter?

 Het antwoord op deze vragen kan ook afhangen van je persoonlijk situatie.


Slide 19 - Slide

h2 les 1
Links en rechts in de praktijk
Rechtse vrijheidsgedachte (negatieve vrijheid) - individuele vrijheid is het belangrijkste. Jij moet zo min mogelijk last hebben van anderen. Dus ook zo min mogelijk overheidsbemoeienis.

Linkse vrijheidsgedachte (positieve vrijheid) - overheid bemoeit zich actief met de samenleving. Iedereen moet dezelfde kansen en mogelijkheden krijgen, alle mensen evenveel vrijheid.

Beide hebben voor en nadelen

Slide 20 - Slide

De PVV hecht van alle partijen het meest aan negatieve vrijheid. Ze wil het meest vrij zijn van regels, belastingen, Europa, vluchtelingen, Marokkanen, enzovoorts

Slide 21 - Slide

h2 les 1
Weet wat je kiest
Niet iedereen is even pessimistisch over de toekomst, zegt Putters: 'Hoogopgeleiden, mensen met een goede baan, vooral mannen, oordelen wat positiever dan mensen met een wat lagere opleiding en die wat onzekerder zijn over hun werk. De grootste verschillen bestaan tussen opleidingsniveau en etnische achtergrond.'

Uit het onderzoek van het SCP kwam dat VVD'ers by far de gelukkigste mensen van Nederland zijn en de PVV'ers helemaal aan de andere kant staan. De gemiddelde kiezer die aangeeft op de PVV te stemmen, is onzekerder over de toekomst en maakt zich daar heel kwaad om.'


Slide 22 - Slide

h2 les 1
Weet wat je kiest
Ook hebben PVV kiezers meer dan andere kiezers een negatief beeld over de samenleving en de overheid.

  • De wereld om mij heen zie ik als de boze buitenwereld
  • Niemand luistert naar mij, ze pakken alleen maar mijn vrijheid af. Terwijl anderen (buitenlanders) van alles krijgen. 
  • Ik ben teleurgesteld in anderen, ik voel me niet gerespecteerd en vertrouw alleen mezelf
  • Ik richt mij daarom vooral op mezelf, van anderen valt weinig te verwachten.
  • Daarom doe ik wat ik wil, ongeacht de gevolgen (schadebeginsel) voor anderen.
  • Het is 'mijn' vrijheid!

Slide 23 - Slide

h2 les 1
Weet wat je kiest
Het probleem zijn de anderen.
De afwezigheid van anderen (bemoeienis van anderen) zal mijn leven beter maken.

Het lijkt erop dat de gemiddelde PVV stemmer dus inderdaad vooral uit is op een zo groot mogelijke negatieve vrijheid en dus goed zit bij een partij als de PVV 



Maar is dat wel zo?

Slide 24 - Slide

h2 les 1
Uit onderzoek blijkt dat van alle partijen de PVV de grootste percentage laagopgeleide stemmers heeft. 

Hebben deze mensen wel baat bij een overheid die zich zo min mogelijk met mensen bemoeit?

Denk aan:
  • sociale zekerheid
  • minimum loon
  • onderwijs
  • OV

Een kleine overheid regelt deze dingen minimaal (denk aan lage belastingen)

Past positieve vrijheid (links) niet beter bij de gemiddelde pvv'er?

Slide 25 - Slide

h2 les 1
Wie hebben dan wel baat bij een kleine, afwezige overheid? (als je daarvoor staat)

De slimmen, de sterken en de rijken. 

Zij kiezen dan ook vaak voor een andere partij die staat voor negatieve vrijheid, de VVD.

Slide 26 - Slide

h2 les 1
Waarom kiezen veel laagopgeleiden dan ook voor een rechtse partij? Zijn ze dom? Onwetend? Egoïstisch? 

De overheid zelf speelt daar ook wel een rol in...

Slide 27 - Slide

h2 les 1
Opvattingen over vrijheid
"Vrijheid voor de snoek is de dood voor de witvissen"

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

h2 les 1
Recht/links
Rechtse vrijheidsgedachte (negatieve vrijheid) - individuele vrijheid is het belangrijkste. Jij moet zo min mogelijk last hebben van anderen. Dus ook zo min mogelijk overheidsbemoeienis.

Linkse vrijheidsgedachte (positieve vrijheid) - overheid bemoeit zich actief met de samenleving. Iedereen moet dezelfde kansen en mogelijkheden krijgen, alle mensen evenveel vrijheid.

Beide hebben voor en nadelen

Slide 30 - Slide

h2 les 1
Stromingen in de politiek
Verzameling ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het beste met elkaar kunnen samenleven.

Er zijn drie grote stromingen:
  • liberalisme 
  • sociaaldemocratie
  • christendemocratie


Slide 31 - Slide

h2 les 1
Liberalisme
Belangrijke waarde: (persoonlijke) vrijheid

Persoonlijke vrijheid:
  • abortus
  • homohuwelijk
  • softdrugs vrij
 

Economische vrijheid:
  • minder regels
  • lagere belastingen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

h2 les 1
Sociaal-democratie
Belangrijke waarde: solidariteit en gelijkwaardigheid

  • Minder verschil tussen rijk en arm.
  • Betere verdeling geld, kennis en macht.

Sociale grondrechten zoals het recht op:
  • gezondheidszorg
  • onderwijs
  • huisvesting.
 

Slide 34 - Slide

h2 les 1
Christen-democratie
Belangrijke waarde: christelijke geloof

  • Naastenliefde: omkijken naar de mensen in je omgeving.
  • (Vrijwilligers)organisaties kunnen een deel van de zorg voor mensen op zich nemen.
  • God heeft de aarde geschapen; daar moeten we dus goed voor zorgen.
 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Slide

h2 les 1
Niet altijd in een hokje
Sommige partijen horen niet bij een stroming. Dit zijn bijvoorbeeld populistische partijen.
 





Populistische partijen
Partijen die zeggen dat zij als enige de ‘wil van het volk’ kennen en opkomen voor de belangen van gewone mensen.
 



Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Link

Slide 41 - Video

h2 les 1
One-issue-partijen
One-issue-partijen stellen één aspect van de samenleving centraal. Bijvoorbeeld: 
  • Partij voor de Dieren
  • 50PLUS
  • BoerBurgerBeweging
  





Slide 42 - Slide

h2 les 1
politieke stromingen
Kijkopdracht:
  • Welke stroming herken je in dit videofragment?
  • Benoem twee kenmerken van deze stroming. 
  





Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

h2 les 1
Leerdoelen
Tijd van televisie en computer vanaf 1950
  • Je kunt uitleggen dat Nederland een parlementaire democratie is
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen dat je op verschillende manieren je stem kunt laten horen.
  • Je kunt kenmerken van verschillende politieke stromingen noemen.

Slide 45 - Slide