This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
h2 les 1
Politiek
3
3.2 - Welke partij past bij jou?
Slide 1 - Slide
h2 les 1
Wat is vrijheid?
Welke politieke partij bij jou past hangt grotendeels af van hoe je over vrijheid denkt!
Want politiek draait in de basis om VRIJHEID!
Slide 2 - Slide
h2 les 1
Wat is vrijheid?
Taak van de overheid is het beschermen en het bevorderen van de (individuele) vrijheid.
Twee visies op vrijheid
Negatieve vrijheid
Positieve vrijheid
Beide visies zien we terug in huidige politieke spectrum en worden tegenwoordig vaak rechts en linkse politiek genoemd.
Slide 3 - Slide
h2 les 1
Negatieve vrijheid
De afwezigheid van invloeden van buitenaf
Je bent vrij op het moment dat anderen zich niet met jouw handelen bemoeien. Je niet beperken, je niet hinderen. We noemen dit negatieve vrijheid, niet omdat het iets slechts is, maar omdat het gaat om de afwezigheid van datgene jouw beperkt in je vrijheid.
vrijheid --> gelijkheid
Wetten gelden voor iedereen - iedereen is even vrij, dus gelijk
Slide 4 - Slide
h2 les 1
Positieve vrijheid
De aanwezigheid van mogelijkheden tot...
Bij positieve vrijheid draait het om de “vrijheid tot het inzetten van je eigen vermogen”. Het is de aanwezigheid van keuzes om het eigen leven in te richten. Het is de vrijheid om te kunnen kiezen.
De wet zorgt niet voor gelijkheid en dus niet voor vrijheid!
De boete voor hardrijden is voor iedereen hetzelfde, maar heeft veel minder consequenties voor iemand die rijk is
uitgestelde vrijheid is ook positieve vrijheid
Slide 5 - Slide
h2 les 1
voorbeeld
“Een bekend voorbeeld om het verschil aan te tonen tussen negatieve en positieve
vrijheid is dat van een gokverslaafde. Hij is vrij in negatieve zin, omdat niemand hem
dwingt om te gokken. Maar hij is niet vrij in positieve zin, omdat hij niet zelf kan
beslissen om te stoppen met gokken. Een bezwaar tegen vrijheid op de negatieve
manier bekijken, is dat je mensen met persoonlijke problemen aan hun lot over moet
laten. Een bezwaar tegen vrijheid op een positieve manier bekijken, is dat je voor
andere mensen gaat bepalen wat goed voor hen is, ook als zij dat zelf anders zien.”
Slide 6 - Slide
h2 les 1
Links of rechts?
Tegenwoordig zien we de visies op vrijheid terug bij de politieke partijen. Partijen die meer hebben met negatieve vrijheid noemen we 'rechts' en partijen die meer hebben met positieve vrijheid noemen we 'links'.
Wat past bij jou?
Ben je links of rechts?
Wat is beter?
Het antwoord op deze vragen kan ook afhangen van je persoonlijk situatie.
Slide 7 - Slide
h2 les 1
Links en rechts in de praktijk
Rechtse vrijheidsgedachte (negatieve vrijheid) - individuele vrijheid is het belangrijkste. Jij moet zo min mogelijk last hebben van anderen. Dus ook zo min mogelijk overheidsbemoeienis.
Linkse vrijheidsgedachte (positieve vrijheid) - overheid bemoeit zich actief met de samenleving. Iedereen moet dezelfde kansen en mogelijkheden krijgen, alle mensen evenveel vrijheid.
Beide hebben voor en nadelen
Slide 8 - Slide
De PVV hecht van alle partijen het meest aan negatieve vrijheid. Ze wil het meest vrij zijn van regels, belastingen, Europa, vluchtelingen, Marokkanen, enzovoorts
Slide 9 - Slide
h2 les 1
Weet wat je kiest
Niet iedereen is even pessimistisch over de toekomst, zegt Putters: 'Hoogopgeleiden, mensen met een goede baan, vooral mannen, oordelen wat positiever dan mensen met een wat lagere opleiding en die wat onzekerder zijn over hun werk. De grootste verschillen bestaan tussen opleidingsniveau en etnische achtergrond.'
Uit het onderzoek van het SCP kwam dat VVD'ers by far de gelukkigste mensen van Nederland zijn en de PVV'ers helemaal aan de andere kant staan. De gemiddelde kiezer die aangeeft op de PVV te stemmen, is onzekerder over de toekomst en maakt zich daar heel kwaad om.'
Slide 10 - Slide
h2 les 1
Weet wat je kiest
Ook hebben PVV kiezers meer dan andere kiezers een negatief beeld over de samenleving en de overheid.
De wereld om mij heen zie ik als de boze buitenwereld
Niemand luistert naar mij, ze pakken alleen maar mijn vrijheid af. Terwijl anderen (buitenlanders) van alles krijgen.
Ik ben teleurgesteld in anderen, ik voel me niet gerespecteerd en vertrouw alleen mezelf
Ik richt mij daarom vooral op mezelf, van anderen valt weinig te verwachten.
Daarom doe ik wat ik wil, ongeacht de gevolgen (schadebeginsel) voor anderen.
Het is 'mijn' vrijheid!
Slide 11 - Slide
h2 les 1
Weet wat je kiest
Het probleem zijn de anderen.
De afwezigheid van anderen (bemoeienis van anderen) zal mijn leven beter maken.
Het lijkt erop dat de gemiddelde PVV stemmer dus idd vooral uit is op een zo groot mogelijke negatieve vrijheid en dus goed zit bij een partij als de PVV
Maar is dat wel zo?
Slide 12 - Slide
h2 les 1
Uit onderzoek blijkt dat van alle partijen de PVV de grootste percentage laagopgeleide stemmers heeft.
Hebben deze mensen wel baat bij een overheid die zich zo min mogelijk met mensen bemoeit?
Denk aan:
sociale zekerheid
minimum loon
onderwijs
OV
Een kleine overheid regelt deze dingen minimaal (denk aan lage belastingen)
Past positieve vrijheid (links) niet beter bij de gemiddelde pvv'er?
Slide 13 - Slide
h2 les 1
Wie hebben dan wel baat bij een kleine, afwezige overheid? (als je daarvoor staat)
De slimmen, de sterken en de rijken.
Zij kiezen dan ook vaak voor een andere partij die staat voor negatieve vrijheid, de VVD.