Wat moet je kennen / kunnen na deze paragraaf?
1. Je kunt de betekenis van de volgende termen noemen: AB0-bloedgroepensysteem, acceptor, antigenen, antistoffen, bloedtransfusie, donor, samenklonteren.
2. Je kunt uitleggen welke stoffen we in het AB0-bloedgroepensysteem de antigenen noemen en welke stoffen we de antistoffen noemen.
3. Je kunt uitleggen wat er gebeurt als een donor met bloedgroep A bloed geeft aan een acceptor met bloedgroep B.
4. Je kunt uitleggen waarom iemand met bloedgroep 0 ook wel de universele bloeddonor wordt genoemd.